Uitputtend
Een journalist op wiens rubriek vele lezersogen gericht zijn, gebruikte onlangs het woord ‘uitputtend’ inplaats van ‘volledig’, en tekende daarbij aan dat het woord dat hij daar geschreven had, tot zijn spijt volgens Van Dale een germanisme is.
Het is prettig dat iemand in zo'n verantwoordelijke positie bij wantaalgedrag een slecht geweten toont. Maar nog prettiger zou het zijn als hij goed Nederlands schreef. ‘Uitputtend’ betekent nu eenmaal ‘uiterst vermoeiend’; een taalverrijking waardoor het bovendien ‘volledig’ of ‘afdoend’ zou gaan betekenen, hebben we volstrekt niet nodig.
Een heel ander punt is, of we hier wel zo zeker met een germanisme te doen hebben. Het Engelse exhaustive kan evengoed schuldig zijn als het Duitse erschöpfend. Zulke gevallen zijn er meer. In Deel XI van het W.N.T. vindt men in kolom 510 dat eene opene vraag (‘waarop het antwoord nog niet gegeven is, welker oplossing nog gevonden moet worden’) ‘eerst in den jongsten tijd in gebruik gekomen’ is, (of liever was, want het deel is in 1910 voltooid) en wel ‘waarschijnlijk in navolging van eng. an open question of nhd. eine offene frage.’ (Het WNT spelt Duitse zelfstandige naamwoorden zonder hoofdletter, in aansluiting bij het Deutsche Wörterbuch van de beroemde gebroeders Grimm). In onze eigen jongste tijd is er ook een geval: angst hebben, dat bang zijn en vrezen verdringt. Is het voorbeeld Angst haben of avoir peur? Misschien kunnen we hier, bij wijze van uitzondering, wel antwoord op geven. Omdat men altijd angst hebben zegt, nooit vrees hebben, is het hoogstwaarschijnlijk een germanisme, geen gallicisme.
C.A.Z.