Krantetaal
Aan de onder de titel ‘de taal in het nieuws’ in het nummer van november/december van OT gesignaleerde taal- en stijlfouten in onze nieuwsmedia zou ik nog enkele willen toevoegen.
Het woord loskoppelen, een tegenstrijdigheid tussen werkwoord en voorvoegsel, is in opmars ofschoon ‘losmaken’ en ‘ontkoppelen’ toch voor de hand liggen.
Een dagblad vermeldde dat een auto ‘wegens’ een rukwind in het water was geraakt. Bij een ander ongeval vielen vijf doden te betreuren ‘wegens’ te hard rijden. Een bejaarde man werd dood aangetroffen aan de kant van een sloot; volgens de politie was er ‘geen enkele sprake’ van misdrijf. In een televisiereclame wordt de bekende drank Martini aangeprezen als: ‘Uw terechte keus’. Een slecht voorbeeld voor de schoolgaande jeugd die toch al moeite heeft met het verschil tussen bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden!
In plaats van schatrijk zegt men tegenwoordig vaak steenrijk. De tijd is helaas lang voorbij dat onze oosterburen ons ‘Die steinreichen Holländer’ noemden. ‘Steengoed’, in de zin van bijzonder goed, rijmt nergens op, aangezien dit woord in onze taal zowel als in het Duits (Steingut) een zelfstandig naamwoord is dat een soort aardewerk aanduidt. Naast de bekende germanismen duiken er de laatste tijd nieuwe op, zoals: inhoudelijk, wetenschappers en het zeer onaangenaam klinkende ‘verloedering’ voor verslonzing, verliederlijking. In ‘Der grosse Duden’ komt alleen het werkwoord ‘verludern’ voor, geen hiervan afgeleid zelfstandig naamwoord. Als verklaring voor genoemd werkwoord geeft Duden: umgangssprachlich für: verkommen.
Een krantekop: Barbarisme in Vietnam. Een barbarisme is een fout tegen het taaleigen onder invloed van een vreemde taal, iets waarover men zich in dat zwaar geteisterde land wel niet druk zal maken; het betrof dan ook een veel ernstiger zaak, nl. barbaarsheid.
Nog een krantekop: Benzine ‘in grote getale’ naar België. Hoeveel ‘stuks’ benzine er wel naar België gingen vermeldde het blad niet, wel het aantal tankwagens.
Het verschil tussen schijnbaar en blijkbaar, tussen twijfelen en weifelen, tussen bestaan in en bestaan uit, tussen niet het minst en niet in 't minst is bij tal van scribenten onbekend. ‘Twijfels’ schijnt in onze taal burgerrecht te hebben verkregen, zeer waarschijnlijk door invloed van het Engels, taalbederver nummer één (to have one's doubts).
Door dezelfde invloed zijn ook typisch-Hollandse zegswijzen zoals: Geen sprake van!, 't Mocht wat!, Morgen brengen!, Zet dat maar uit je hoofd!, e.d. nagenoeg of geheel verdrongen door: Vergeet 't maar! En dan dat eeuwige starten of van start gaan als énig inchoatief: ondernemingen, bouwwerken, cursussen, vakanties, catechisaties, kortom alles start, zelfs de jaargetijden; na de eerste mooie voorjaarsdag leest men in de krant dat de lente is gestart, alsof het een wedstrijd betrof.
Moeilijk te verteren zijn ook: verwaarloosbare films, ondraagbare pijnen, vergeefbare overtredingen, betwijfelen ‘dat’ de zaak nog in orde komt. We zijn langzamerhand gewend geraakt aan termen als vreselijk interessant, verschrikkelijk aardig, maar wat te denken van: Het aantal wanbetalers was ontstellend gering?
In bastaardwoorden van Franse oorsprong zoals b.v. demonteren, degraderen, declasseren e.d. wordt de eerste lettergreep algemeen en terecht uitgesproken als dee, in overeenstemming met het Franse voorvoegsel ‘dé’ dat aan het grondwoord een tegenovergestelde betekenis geeft. Begint dit grondwoord met een klinker dan wordt aan het prefix een als z uitgesproken s toegevoegd die geen andere functie heeft dan overbrugging van de hiaat die ontstaan zou bij onmiddellijke opeenvolging van twee klinkers. De toegevoegde s verandert niets aan de uitspraak van de voorafgaande e zodat woorden als desillusie, desintegratie, desinfecteren, e.a. dienen te worden uitgesproken: deezilluzie, deezintegratie, deezinfecteren, inplaats van dèsilluzie, enz., een veel gehoorde uitspraak gebaseerd op die van zuiver Hollandse woorden als desnoods, deskundig, enz.
W.J.M. Huisman, Amersfoort.