Frans en Nederlands
Met belangstelling heb ik de bijdragen in ‘Onze Taal’ gelezen over het geslacht van landennamen in de Franse taal. Hoewel O.T. zich in beginsel toch met het Nederlands bezig moet houden, meen ik, als Fransman, dat het wellicht nuttig is het volgende op te merken.
Bij de studie van een vreemde taal zoekt men naarstig naar regels en naar de onvermijdelijke uitzonderingen hierop. Dit geldt voor de tutoyering; dit geldt ook voor het geslacht, doch niet alleen van landennamen. Waarom in het Ned. de hond maar het paard (een witte hond, een wit paard), waarom de helikopter maar het vliegtuig, de helderheid maar het kontrast van een televisiebeeld? Zijn daar regels voor? Zo, ja heeft het zin om ze van buiten te leren? Verder: beeld is onzijdig in 't Ned. en in 't Duits maar niet in 't Zweeds, terwijl aantal onzijdig is in 't Ned. en in 't Zw. maar vrouwelijk in 't Duits, en deel onzijdig is in 't Ned., maar niet in 't Duits en in 't Zw. ook niet, enz. enz. enz.
Ik geloof dat er geen regels zijn. Het geslacht van landen, van provincies, ook die buiten Frankrijk, van rivieren (le Rhône, la Seine, le Danube), is in het Frans m.i. volkomen willekeurig. De dikke ‘Grammaire Larousse du XXe siècle’ zegt er slechts dit van: ‘Alors que le genre des noms de pays, qui peuvent être précédés de l'article, ne présente aucune difficulté, celui des noms de villes...’ (terwijl het geslacht van landennamen, die immers door een lidwoord voorafgegaan kunnen worden, geen moeilijkheden oplevert, dat van namen van steden...). Dit is weinig en biedt geen oplossing, vooral niet voor landen zonder lidwoord en dat zijn niet alleen Israël, zoals in dit blad opgemerkt is, maar ook Monaco, Chypre, Cuba, Ceylan, Madagascar, Zanzibar, Oman, Formose, Saint-Martin, Haïti, enz.
Waarom is le Danemark mannelijk? Het had even zo goed la Danemarque kunnen zijn. Waarom le Jutland maar la Thailande? Waarom zijn Texas, Bengale, Irak, Brabant, Kénya, Surinam, Dauphiné, Languedoc (maar la langue d'oc) mannelijk? Niet zoeken, Aardrijkskunde en Frans moeten moeilijk blijven. Ik hoop terloops aangetoond te hebben dat de Germaanse talen, inklusief het Nederlands, het ook zijn.
Ir. R. Minczéles, Veldhoven