U en jij
1. Wààr bij het gebruik van u en jij de grens precies ligt zal ieder individu voor zich zelf moeten uitmaken; de grens is aan het verschuiven en misschien wel aan het vervagen. Toch zou het een vervlakking en een verlies betekenen wanneer dit ‘u’ het zou moeten afleggen tegen het ‘jij’. Vergeleken met het Engels is onze taal in dit opzicht bevoorrecht, want men kan zich genuanceerder uitdrukken. Bij een vertaling bijvoorbeeld van een Engelse of Amerikaanse roman in het Nederlands zal de vertaler zich meer dan eens moeten afvragen waar hij in een langzaam groeiende betrekking of ‘nadere kennismaking’ tussen twee personen het voornaamwoord jij kan gaan gebruiken. Wanneer de dichter J.C. van Schagen in een pantheïstisch getint Gebed dit gedicht aldus beëindigt: ‘Heer, wil nu ook mij verdrinken in je groene water’, dan zou het effect dat in onze taal dit ‘je’ teweegbrengt, bij een vertaling in het Duits verloren gaan. Ook in het Engels zou het gewenste effect, dunkt me, niet bereikt worden als in dit geval your werd gebruikt.
2. Vreemd genoeg hebben we in het Nederlands geen vlotte woorden om onze spijt te betuigen wanneer wij een medemens op de tenen trappen of op andere wijze hinderen. Maar tussen het Franse en het Engelse woord is een verschil; wel bijna zo groot als dat tussen u en jij. Leeftijd en milieu zullen bij het gebruik zeker ook een rol spelen: pardon en sorry.
Nemen de jongere generaties dit pardon eigenlijk wel in de mond?
Dat men het niet altijd met dat ene vreemde woord af kan, bewijst de uitroep die men niet zelden hoort: O, pardon, neemt u me niet kwalijk!
3. Wat wel min of meer kunstmatig in stand gehouden wordt, is de titulatuur. De academisch gevormden en de adel hebben hun eigen betiteling en verder zijn er de ambtelijke titels. Maar wie onder deze categorieën niet valt, wordt toch niet altijd enkel maar betiteld met: ‘de Heer’ of ‘Mijnheer’. Men heeft al meer dan eens de hele betiteling op de helling willen zetten. Overheidsinstanties zijn daar toe overgegaan, maar in het bedrijfsleven en vooral bij de middenstand tiert het gebruik nog welig. Trouwens ook in het particuliere verkeer.
B.J.M. Coebergh, Soestdijk