zien van de primaire benadrukking van getreden en een secondaire klemtoon op voeten.
In tegenstelling met de Kamerleden hebben de radio- en televisienieuwslezers zich geschoold in het bijna nooit beklemtonen van zinseinden, hetgeen een gewichtig winstpunt is. Soms echter wordt deze eenzijdigheid een tikkeltje koddig, zoals in een bericht van radionieuwsdienst 3 maart 's morgens half 9: Er werden maatregelen genomen het verkeer om te leiden. De omroeper gaf het verkeer de hoofdklemtoon, terwijl deze gereserveerd diende te worden voor omleiden.
Zolang het kunstmatig onderscheid tussen hen en hun bestendigd blijft, mag men toch wel verlangen dat frazen als: de hulp die de mensen hen bieden, worden onthend, evenals trouwens onze hele taal.
De ongelukkige dooreenhaspeling van hen en hun is overigens ook alarmerend merkbaar in onze kranten en tijdschriften. Ze beïnvloedt zowel journalisten als sprekers. In het Vlaamse land is hen te pas en te onpas de hoofdschotel: ze kwamen hen tegemoet, wat hen betreft.
Dit strijdt zwaar met het Noord-Nederlands taalgevoel, dat toch al niets van hen wil weten en in het spontane spreken altijd hun of het onbeklemtoonde ze verkiest.
Een derde punt is dat de luisteraars er recht op hebben niet immer en altijd verstoord te raken over de schraap-r waardoor bij voorbeeld in graden - dat herhaaldelijk in weerberichten voorkomt - vooral omroepsters ze constant ergeren. Deze spreeksters geven duidelijk blijk van hun onmacht, ter wille van een aangename variatie, ons afwisselend op een eerlijke tong-r te tracteren.
Hieruit vloeit de opmerking voort dat spraakgebrekkigen, die slechts één soort r kunnen produceren, minder gewenst zijn als officiële sprekers in het openbaar. Voor de rest is een versoepelde, tolerante houding jegens de gebruikers van een gemouilleerde of brouw-r aanbevelenswaardig. Een overdreven tong-r maakt immers in onze tijd een ietwat agressieve indruk.
Drs. T. Noordermeer, O. Carm.