zich met woordzuivering bezighouden en met voortvarendheid de strijd aanbinden tegen de stroom van anglicismen, zullen met belangstelling kennis hebben genomen van die eerste woordenlijst en hun conclusies eruit getrokken hebben.
Ja, wat voor conclusies zijn hier al niet uit te trekken? De eerste vraag die men zich hierbij zou kunnen stellen is:
Heeft al dit werk nu wel zijn nut gehad en zullen de huidige inspanningen voldoende resultaat opleveren?
Als we als resultaat alleen zouden beschouwen het feit dat de Nederlanders de gewraakte termen niet meer gebruiken en voortaan alleen de aanbevolen termen bezigen, dan is dat resultaat niet zo erg groot te noemen. Dit is echter niet het criterium. Het feit dat we nu nog termen gebruiken die destijds als germanismen werden afgewezen, zou er ook op kunnen wijzen dat men in bepaalde gevallen op dit punt te overgevoelig of onrealistisch is geweest. Dit geldt met name voor woorden als aanhangwagen, afslachten, alleenrecht,, benutten (strafschop), dame (in schaakspel), ingevoerd, loper (schaakspel), omleggen, toeslag, veilig stellen (de overwinning), visstand, voorwoord, voorradig, die men nu beslist niet meer op de nieuwe lijst zal aantreffen.
Anderzijds zijn de volgende termen van het toneel verdwenen: arbeidersvijandig (uiteraard!), aanstrengen, bedlaken, billijk (goedkoop), daarstellen, daadzakelijk, eigendommelijk, insluiten (gevangene), kondgeving, (hij) leve hoog, opbewaren, uitgevoerd met (i.p.v. gevoerd met), wikkelkind.
Blijven over: aanzichtkaart, afbouw, bontgevoerd, bemerking, beduidend, buiten dienst (militair), geëigend, middels, onbestemd, spoedigst, techniker, uitgeprobeerd, vals (voorlichting), die nog niet uit de hedendaagse spreek- en schrijftaal verdwenen zijn en door de taalpuristen van nu nog steeds als verwerpelijke germanismen worden beschouwd, hoewel niet alle in dezelfde mate.
In feite zal het resultaat van iedere nieuwe woordenlijst in dezelfde drie categorieën uiteenvallen:
1. | de woorden die verdwijnen |
2. | de woorden die blijven en waar we ons bij neerleggen (ingeburgerd enz.) |
3. | de woorden (waar duidelijk een buitenlands luchtje aan zit) die in weerwil van onze opvattingen gebleven zijn, en waarvan iedere Nederlander die zich zelf en de Nederlandse taal respecteert hoopt dat ze eens zullen verdwijnen, vooral indien er een even duidelijke Nederlandse benaming voor bestaat. |
De redactie heeft het reeds door laten schemeren, een vernieuwde C.T.T. zal zich aan deze taalzuiverende taak gaan wijden. Zij zal hierbij zeker de strijd gaan aanbinden tegen de vreemde, vooral Engelse, insluipsels in onze taal. De commissie is er zich van bewust dat in bepaalde vakgebieden (computers, marketing, reclame) de Engelse terminologie zodanig is ingeburgerd, dat zij er burgerrecht heeft verkregen. In het verleden zijn heel wat pogingen in die richting gestrand, omdat het gevonden Nederlandse equivalent niet dezelfde gevoelswaarde had of eenvoudig gezegd ‘het niet deed’.
Anderzijds heeft men ook nog te doen met snobisme, vakjargon, (een beetje?) eigenwijsheid en vooringenomenheid, waartegen de beste taalkundige argumenten niet zijn opgewassen.
Met de ervaringen in het verleden zelf of door anderen met dit soort werk opgedaan en de wetenschap dat op het gebied van woordgebruik gelijk hebben vaak minder belangrijk is dan gelijk krijgen, zal de Taalcentrale een waardevol instituut kunnen worden van welks werkzaamheden iedere Nederlander die naar een zuiver taalgebruik streeft de vruchten zal kunnen plukken.
C.J.M. van der Weijden, Eindhoven