Onze Taal. Jaargang 41
(1972)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
woorden van Franse (en in een vroeger stadium van Latijnse) origine. Het is dus wel te verwachten dat het er, met de huidige afkeer tegenover die twee laatste talen voor ogen, niet best voorstaat wat het schriftelijk en mondeling gebruik van die ‘vreemde’ woorden betreft. Men kan, opzettelijk, het gebruik ervan beperken, maar moet dan opworstelen tegen een neiging tot voornaamheid of tot vertoon van eruditie, die het gebruik juist bevorderen. Ook komen zij tegemoet aan een zekere behoefte aan afwisseling in de taal en er zou een groot gat in onze woordvoorraad vallen, indien men de vreemdelingen geheel zou willen uitstoten. Veel minder dan Duitsers en Belgen hebben de Nederlanders kans gezien ze in eigen (dus Germaanse) taal om te zetten. We begrijpen de verontrusting van de leraren in het Frans, die een toenemende achteruitgang van de belangstelling voor en kennis van hun taal vrezen, wanneer reeds in de basisscholen de leerlingen de keuze wordt gelaten tussen Frans en Engels. Men kan met zekerheid voorspellen, dat de meesten Engels zullen kiezen. En dit zal altijd verdedigd worden met het argument, dat Engels gemakkelijker is (de moeilijke spelling schijnt geen bezwaar te zijn) en dat je er overal mee terecht kan. Sport, mode en muziek spelen in onze dagen ook nog een overheersende rol bij het toenemend gebruik van meer of minder verhaspelde Engelse termen. Hoe graag men het echter zou willen ontkennen, aan de basis van onze Nederlandse taal ligt nu eenmaal een sterk Romaans element.
Zouden wij uit het bovenstaande eens alle zelfstandige naamwoorden verzamelen, die, behalve in het Engels, ook bij ons wel in hun Romaanse vorm in gebruik zijn, dan kwamen we tot de conclusie (!), dat het er van de 35 zeker 17 zijn (50%): origine, aversie, usance, tendentie, distinctie, alarm, declinatie, interesse, pupil, eruditie, basis, argument, vorm, substantief, conclusie, term, element. Verder teruggaande in de geschiedenis (historie) zouden we ontdekken, dat er in de drie talen nog veel meer gemeenschappelijke woorden zijn, die in Zuid-Europa hun oorsprong hebben. Voor de werkwoorden geldt vrijwel hetzelfde. En nu enkele voorbeelden van zwart op wit gedrukte zondetjes tegen dit ‘Romaanse’ taalgebruik, die u zelf mag verbeteren, maar waarvan sommige reeds een hardnekkig, eigenzinnig bestaan leiden. En daarbij stelle men dan eens niet de gebruikelijke vraag: Is dit dan zo belangrijk? Nee, er zijn belangrijker zaken. Milieu-vervuiling bijv., maar zoals men zich daarbij kan ergeren aan een weggeworpen plastic zak of een achtergelaten conservenblik, moet men ook bij deze taalverontreiniging klein beginnen en ook het schijnbaar onbelangrijke zien als een deeltje van een groter en voortwoekerend geheel. In laatste instantie is het een kwestie van zelftucht tegenover zelfzucht. En dat scheelt ook maar één lettertje! Maar nu de voorbeelden (niet ter navolging dus): indentificatie, rontonde, in tact (als twee woorden), tal van specimen, millieu, et vormde zich een lange fille (soms ook zo uitgesproken). Een paar aardige contaminaties: geflatdeerd (ned. doorspekt), arrangagementen. Ik praat nu maar niet over onverteerbare obligaties en confessionele weefgetouwen (bedoeld zijn gebruikelijke, al lang in gebruik zijnde). Tegenover iemand, die de relevatie van het tennisseizoen is, staat een ander, die de voorafgaande gebeurtenissen nog eens reveleert (dit zou een eenvoudige verspringing van lettergrepen kunnen zijn, als het niet twee maal in hetzelfde stuk voorkwam). Het zou onfatsoenlijk worden, als ik te lang stilstond bij gestimuleerd sexueel contact (bedoeld is: voorgewend), of bij ‘deze lange retirade......’ Tot slot geef ik u dit raadseltje ter oplossing, dat een zetter, die aan het eind van de regel en blijkbaar ook aan dat van zijn Latijn is gekomen, ons voorlegt door aldus af te breken: Kardelj, Tito's che fideoloog.
J.E. v.d. Laan, Markelo |
|