Weer over jij en u
Ons jij en u blijft de maatschappelijke en de taalkundige beschouwer stof tot overweging bieden. O.T. heeft zich juni 1970 met deze boeiende voornaamwoorden bemoeid en dat zal, naar redelijkerwijs te verwachten is, niet de laatste keer geweest zijn.
De NRC van 15 april jl. wijdt een bespiegeling aan het feit dat de ‘baas’ op een kantoor meestal ‘het jongere vrouwelijke personeel’ tutoyeert en met de voornaam aanspreekt.
‘Velen zouden zich er wellicht ook verlegen mee voelen, wanneer zij ineens, hun baas met Piet aan moesten spreken of wanneer ze ineens met juffrouw werden bejegend. Maar het blijft een merkwaardig verschijnsel als je er even bij stilstaat. Sommige kleine organisaties met een jonge bedrijfsvoering of waar creativiteit en dynamiek gevraagd worden, hebben het verschil rigoureus afgeschaft. Van hoog tot laag tutoyeert iedereen iedereen. In grote bedrijven is het, afhankelijk van de persoon van de chef, hier en daar op afdelingen doorbroken. In zeer oude en degelijke bedrijven, voorzien van veel standing en traditie, wordt soms nog wel de vormelijke U-taal tegenover iedereen gebruikt.’