Gastarbeider II
Het januarinummer van Onze Taal vraagt zich af wie het woord gastarbeider heeft gemaakt. Ik wil geen woordvondst claimen, maar wèl wil ik me graag als ‘dader’ melden. Ik heb dit germanisme een jaar of vijf-zes geleden geïntroduceerd na een persreis met de Nederlandse Spoorwegen naar Duitsland. Doel van de reis was een beeld te krijgen van de jaarlijkse uittocht van buitenlandse werknemers rond kerstmis naar hun thuisadressen. Als transito-land vervullen Zwitserland en Duitsland bij dit extra vervoer een grote rol.
Toen ik thuis kwam en een verhaaltje had geproduceerd, ontdekte ik dat de aanduiding ‘buitenlandse werknemers’ typografisch onaantrekkelijk was (gebruik het maar eens in een kop!) en als praktisch denkend journalist introduceerde ik toen op de ANP-telex het woord gastarbeider. Een vertaling dus van het Duitse woord. Alle kranten gebruiken nu het woord en ook in het spraakgebruik is de gastarbeider niet meer weg te krijgen. Ik ben het met de tegenargumentatie niet eens. Het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid maakte trouwens al eerder bezwaren kenbaar en laat niet na op allerlei niveaus te proberen het gebruik van het woord gastarbeider uit te bannen.
Het zijn gevoelsargumenten die de tegenstanders gebruiken; de gastarbeider hoort thuis in het rijtje van andere gasten, zoals de gastdocent, de gast-hoogleraar e.d. Formeel taalkundig is er geen enkel bezwaar.
Uit de Van Dale-omschrijving haal ik een soort schuldgevoel: die mensen zijn wel gast, maar niet geëerd, omdat we ze laten verrekken in mensenpakhuizen. En óók omdat de Nederlandse gemeenschap zich weinig of niets aantrekt van deze mensen als zij hun voor de nationale economie nuttige (werk) functie hebben vervuld. Dan zijn het weer buitenlandse werknemers... Ik vind dat een huichelachtige benadering. De bezwaren van de buitenlandse werknemers zelf tegen het woord gastarbeider zijn van sociale aard: ze voelen zich namelijk niet als gasten in ons land.
Het woord gastarbeider moet daarom blijven. Maar we zullen wel moeten proberen als mens het begrip gast meer inhoud te geven. Ik durf het woord gastarbeider best te gebruiken - al is het dan een germanisme. Ik voel me namelijk niet geplaagd door schuldgevoelens jegens deze minderheid, die het tolereert zo onmenselijk te worden behandeld. Opvattingen over onze taal hebben daarmee niets te maken. Een tikkeltje méér medemenselijkheid en we hoeven ons niet meer druk te maken over het gebruik van het woord gastarbeider!
Kees Noordewier, Utrecht