Nog fout of al goed?
De taal is niet statisch, maar dynamisch. Ook ten aanzien van de (overigens hoogst arbitraire) begrippen ‘goed’ en ‘fout’ blijkt deze stelling heel duidelijk op te gaan. Wat gisteren nog fout heette, zal morgen wellicht reeds als goed moeten worden aangemerkt. (Ook het omgekeerde komt voor, maar dat is zeldzaam.)
Het is bijzonder boeiend dit verschijnsel aan concrete voorbeelden te volgen. Wanneer we immers een geleidelijke toename constateren van het gebruik van woorden en uitdrukkingen, die gisteren beslist als fout golden, dan is de veronderstelling gewettigd, dat ze morgen als goed zullen worden beschouwd. Maar hoe moeten we ze vandaag qualificeren? Nog fout? Of al goed?
Optimaal betekent: zo goed mogelijk. Maar het pleonasme zo optimaal mogelijk neemt hand over hand toe. Nog een taalmisdrijf? Of reeds correct?
Niet het minst (= vooral, met name) is een typische mode-uitdrukking geworden. Maar wat schrijft men drie van de vier keer? Niet in het minst en dat betekent nu eenmaal ‘helemaal niet’, dus precies het omgekeerde (misschien speelt hierbij een contaminatie met ‘niet in de laatste plaats’ een rol). Nog fout? Of al goed?
Een werkwoord beharten bestaat niet, maar toch horen (en lezen) we steeds vaker het woord behartenswaardig. Nog te veroordelen? Of reeds aanvaardbaar? Amsterdam... en haar burgemeester; Frankrijk... en haar regering. Iedereen weet, dat namen van steden en landen onzijdig zijn, en men spreekt dan ook zonder enige aarzeling van het lastige Amsterdam en het mooie Frankrijk. Maar bij het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord is men dat blijkbaar vergeten. Nog fout? Of al goed?
Behoort tot een van, een evidente contaminatie van behoort tot en is een van, wint steeds meer veld. (In een sporadisch geval kan het natuurlijk correct zijn: ‘De Aku behoort tot een van de grote chemische concerns’.) Nog onzin? Of reeds ABN?
Bij de aanvrage dient men een geboortebewijs te overleggen. Het werkwoord overlèggen (= beraadslagen) is onscheidbaar, maar óverleggen (= tonen) is scheidbaar. Het zou dus moeten zijn: over te leggen, maar dat schijnt geleidelijk in onbruik te geraken. Nog fout? Of al goed?
Het verschil tussen oorzaak en reden blijkt, ook bij de ‘intelligentsia’, steeds meer te gaan vervagen. Een van de meest beruchte ‘zondaars’ op dit gebied is het KNMI: ‘Bij Ierland ontwikkelt zich een depressie en daarom zal het weer morgen een wisselvallig karakter dragen.’ (Of zal het KNMI misschien ter verontschuldiging aanvoeren, dat hier sprake is van een ellips voor: ‘en daarom verwachten we, dat...’?) Nog een zonde? Of reeds gangbaar taalgebruik?
Chantage wilde vanouds zeggen: afpersing door middel van bedreiging met schandaal. Tegenwoordig (vliegtuigkapingen, kidnappings!) wordt het echter regelmatig gebruikt in de betekenis van afpersing zonder meer. Nog fout? Of al goed?
De vraag is dus: wáár ligt de overgang van gisteren naar morgen, van fout naar goed? Moet het antwoord misschien luiden: zodra onze belangrijkste hedendaagse taalmakers, de nieuwsmedia (kranten, tijdschriften, radio en TV), de 50%-grens hebben overschreden? Wie het weet, mag het zeggen.
A.E. Denekamp, Zwolle.