Een paar voorbeelden hiervan zou ik u willen noemen: diverse, alinea, normaliter, omgeving, desillusie. Nu vrees ik dat de heer Van Dale, wiens foto op het podium hangt, zeer misprijzend zal gaan kijken.
Een voorbeeld van onnauwkeurigheid: het betreft een brief van een instelling gericht tot het Departement van Sociale Zaken over een tekort aan ondergoed. De zin uit de brief luidt: ‘Wij zitten al maanden met ons ondergoed omhoog’. Herhaaldelijk gebruiken sommige sprekers graag vele vreemde woorden en ingewikkelde zinnen, zodat de toehoorder maar moet raden naar de werkelijke betekenis.
Een parodie op dit euvel, samengesteld door studenten van een academie voor maatschappelijk werk luidt: ‘Wie de voor de arbeider ideale persoonlijkheidsstruktuur poneert en zich daarmee identificeert om zijn juiste positie te kunnen formuleren van een rolfunktie in een explicite patriarchale rivaliteitscultuur van een dominerende, aan het geweten appellerende pedagogisch georiënteerde bedrijfsleiding, moet de diversiteit van meningen in zijn geïsoleerde communicatiemogelijkheden concretiseren en schematiseren, zodat cognitief heldere denkbeelden op een professionele wijze in een referentiepatroon worden geïntroduceerd, waardoor opiniemogelijkheden methodisch geïntegreerd kunnen worden.’
Of in het kort gezegd: medezeggenschap in het bedrijf. In de zojuist geciteerde lange, kunstmatige en gekunstelde zin zult u zeker enige woorden aantreffen die nog niet in Van Dale staan.
Dames en Heren, met deze voorbeelden wil ik volstaan. Gaarne richt ik een woord van welkom en van hartelijke dank tot de sprekers. Ons bestuur stelt het bijzonder op prijs dat u, ondanks uw drukke werkzaamheden, bereid bent gevonden en de tijd beschikbaar heeft willen stellen, onze leden toe te spreken.
De eerste spreker, dr. Veering, de redacteur van ons blad, kent u: hij zal u de rijkdom van het Nederlands tonen. Professor Reichling is de tweede: hij is vermaard om zijn scherpzinnige algemeen-taalkundige verhandeling over Het Woord. Van Kees Fens zullen wij het woord in de literatuur leren kennen. Tijdens de middag zal professor Zahn ons een sociologische visie geven op de taalvernieuwingen. En als slot treedt de dichter professor Heeroma op, die de taal zal behandelen die een bezit is van álle tijden.
Tot slot wil ik u mededelen, dat H.M. de Koningin, onze beschermvrouwe, het bestuur heeft laten weten, dat H.M. zeer tot haar spijt wegens een druk bezet programma, ons congres niet kan bijwonen. Daar de Koningin altijd buitengewoon veel belangstelling voor onze taal heeft, zou ik u willen voorstellen het volgende telegram te verzenden:
‘Het Genootschap Onze Taal is tijdens zijn achtste congres in het Kurhaus te Scheveningen bijeen ter behandeling van het onderwerp “Wat nog niet in Van Dale staat”. Bij het bespreken van dit onderwerp gaan de gedachten van de aanwezigen eerbiedig uit naar Uwe Majesteit, beschermvrouwe van ons genootschap, die met Uw Huis zo zeer meeleeft met de ontwikkeling van de Nederlandse taal.’
Dames en Heren, hierbij verklaar ik het achtste congres van het Genootschap Onze Taal voor geopend.