van negentienzoveel bij verscheiden gelegenheden onder de bitterste ontberingen en ondanks tegenwerking van meer dan een zijde aan de goede zaak bewezen diensten.’
De grootste fout van een taalgebruiker is echter: onbedoeld verwarrend te spreken of te schrijven. In een rechtsgeleerd proefschrift van 1955 vindt men de volgende mededeling:
‘Hilligje wordt veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf wegens het als moeder-voogdes plegen van ontucht door een onder haar voogdij staande minderjarige met een derde opzettelijk teweegbrengen.’
Deze zin valt onder het lezen uiteen in raadselachtige brokken, die maken dat men tienmaal herleest, of in arren moede, en in vertwijfeling ten aanzien van zijn eigen geestvermogens, maar een beter boek ter hand neemt. ‘Het als moeder-voogdes plegen van ontucht’: ja, het is natuurlijk een slecht voorbeeld voor de pupil. ‘Met een derde opzettelijk teweegbrengen’: het is schandalig en doortrapt, stel je voor, door middel van een derde opzettelijk ontucht door een toevertrouwde minderjarige te weeg te brengen. Maar wat was er eigenlijk gebeurd?
Hilligje had haar vijftienjarig, achterlijk dochtertje in de kost gedaan bij een weduwnaar, voor wie het kind astedood was, en zodoende (zoals men in Groningen zegt).
De beste manier om de onzinnige mededeling verstaanbaar te maken, is dat men ‘wegens’ vervangt door ‘omdat’. Wie daartoe de moed heeft, die valt een kompleet begrijpelijke zin in de schoot. Maar het is tegen de rechterlijke spelregels. Iemand wordt veroordeeld wegens en niet omdat.
Dus gaan we met stukjes zin, zoals ze der staan, heen en weer schuiven. Ten slotte komt er iets te voorschijn: ‘Hilligje wordt veroordeeld wegens het als moedervoogdes opzettelijk te weeg brengen van ontucht door een onder haar voogdij staande minderjarige met een derde.’ Fraai is anders, maar zo is het tenminste niet verwarrend.
Waar kwám nu die verwarring door? Doordat de lezer de tang, geopend bij ‘wegens het’, zo gauw mogelijk wil sluiten, en dus samenneemt: ‘wegens het als moeder-voogdes plegen’. Niemand heeft hem gewaarschuwd dat de tang gevormd wordt door: ‘wegens het als moeder-voogdes teweegbrengen’.
Niet minder dan voor mannen met vijftienjarige kostgangsters geldt voor tangkonstrukties: qui trop embrasse mal étreint.
Heel in stilte is er bij het verbeteren iets weggemoffeld. De eerste woorden van ‘plegen van ontucht’. Mag dat? Maakt het juridisch verschil of men gelegenheid geeft tot ontucht, dan wel tot het plegen van ontucht? Of men zich schuldig maakt aan ontucht, dan wel aan het plegen ervan?
De onrechtsgeleerde schrijver dezer regelen heeft op blz. 216 van deel II van de zesde druk van Noyon-Langemeijer, ‘Het Wetboek van Strafrecht verklaard’, het antwoord op de vraag niet kunnen vinden.
C.A.Z.