Varia
Met Koenen acht C.A.Z. (O.T. april) opdelen een germanisme: we hebben immers delen, verdelen en splitsen. ‘En als een germanisme overbodig is, dien je het niet te gebruiken.’
Primo: er bestaat volgens mij een klein betekenisverschil tussen verdelen en opdelen. Opdelen wil sterk laten uitkomen, dat er niets mag overblijven. Jantje kan vragen: ‘Moeder, mag ik de pinda's verdelen?’ en moeder kan antwoorden: ‘Vooruit maar, je mag ze opdelen: ze zijn morgen toch zacht.’ Secundo: Zijn er ook niet-overbodige germanismen? Mij dunkt: wanneer een goed Nederlands woord, zij het onder Duitse invloed gevormd, in een leemte voorziet en geen Nederlands synoniem verdringt, dan is het geen germanisme. Zo b.v. opdelen.
C.A.Z. signaleert bij een jongeman een vermeende klanksymboliek bij plumpudding, gepaard met onwetendheid omtrent de met dit woord aangeduide substantie.
Iets dergelijks trof ik in Levende Talen nr. 262 in een artikel over Reclame en poëzie. De schrijver meende dat wie het woord vlaflip hoort, ‘de bijbehorende chose signifié al bijna op zijn bord hoort blubberen.’ De reclame heeft blijkbaar toch minder uitwerking dan velen menen: vlaflip giet ‘het jongetje’ in een (hoog) glas.
D. de Vries, Wageningen.