III
Inslaaplectuur, toevallig ook dezelfde avond. De ik-figuur van een novelle, een beeldhouwer, vertelt hoe hij de stof voor een jurk van zijn vrouw zelf had verdiend.
‘... toen ze naar haar werk was had een witharige broze verfijnde kunstkenner een tekening bij me gekocht. (Niet nadat hij, zoals de gewoonte is, vijftig gulden op de prijs had afgedongen.)’
Dat was een nette man, denkt de lezer: witharig, broos, verfijnd, en een uitzondering onder de kunstkopers, want hij pingelde niet toen de kunstenaar de prijs had genoemd.
Mis, lezer. U kent het hedendaagse sub-Nederlands niet. In de aardige uitgaaf van de Reis van Sint Brandaan, waar een kwart eeuw geleden professor Maartje Draak ons gelukkig mee heeft gemaakt, vindt men ook een moderne berijming van dit wonderbaarlijke verhaal uit de Middeleeuwen, van de hand van een toen zeer bekende dichter. Daar heet het, als de heilige door een engel gespijzigd is:
‘Nadat de maaltijd was gedaan
- zo geeft ons het boek te verstaan -
verliet hij hen, maar niet nadat
hij eerst afscheid genomen had’
en nou moet men vooral niet denken dat Brandaan geen afscheid nam! In de oude tekst, die de hedendaagse rijmer beoogde weer te geven, staat uitdrukkelijk dat de heilige ‘orlof’, dat is: afscheid, nam. Om goed Nederlands van die dichtregels te maken, staan ons twee wegen open: ofwel we vervangen ‘niet nadat’ door ‘niet voordat’, ofwel we voegen een woordje in: ‘niet dan nadat’. Alleen in gedachten, natuurlijk, want men mag in een gedicht van een ander niet veranderen.
Deze taalfout is, zo leren ons de taalpsychologen, het gevolg van ‘contaminatie’: een versmelting van twee correcte taalvormen, zoals ‘onmeedogend’ en ‘meedogenloos’ wel eens versmelten tot ‘onmeedogenloos’, dat het tegendeel zou betekenen. ‘Niet voordat’ en ‘niet dan nadat’ zijn versmolten tot ‘niet nadat’, 't geen het tegendeel betekent van wat de spreker of schrijver bedoelt, namelijk: nadat. Ja, ook de spreker, want de fout in kwestie wordt tegenwoordig zelfs in mondeling verkeer gesignaleerd.