dat ze in het Latijn of in het Grieks was meegegeven. De natie, de visie, de gratie; het drama, het schema, maar bij het thema komt er een konkurrent: de thema, kennelijk uit het Frans afkomstig, en komma is zelfs nóóit onzijdig. Dat de uitgang bepalend is voor het geslacht, is niets nieuws: het hulsel, het raadsel, het voedsel (maar hoe zit het met deksel?), de razernij, de zotternij, de grietenij zijn voorbeelden onder de zuiver inheemse woorden (het laatst bedoelde woord betekent niet ‘meisjesschool’, maar: het gebied van een grietman, d.i. ‘het hoofd eener Friesche landgemeente,’ zoals het Woordenboek der Nederlandsche Taal zegt; de uitzondering ‘het stampij’ zal wel veroorzaakt zijn door de bijgedachte aan ‘gestamp’). Woorden uit den vreemde vallen onder deze uitgangsregel: fiche, affiche, broche worden door velen als onzijdige woorden gebruikt, ongetwijfeld doordat ze op verkleinwoorden lijken.
Woorden op -ment, waarachter men vroeger stellig de onzijdig Latijnse uitgang-mentum besefte, zijn onzijdig: argument, monument, zelfs als ze niets met Latijn te maken hebben: zielement, kakement. Hetzelfde geldt voor substraat, conglomeraat, resultaat; maar het nietneutrale genus van renegaat, advokaat, oblaat kan of wel veroorzaakt zijn door de Latijnse uitgang -atus, of wel door de ‘mannelijke’ betekenis. Dus de betekenis kan ook invloed hebben op de keuze tussen de en het. Dat had dr. Geerts ook opgemerkt.
Hoe zit het nou met woorden die niet uit een taal met woordgeslachten komen, maar uit het Engels? ‘Club’ is al twee eeuwen een de-woord, misschien door de betekenis-overeenkomst met ‘sociëteit’, ‘maatschappij’, ‘vereniging’. Dat ‘image’ gewoonlijk ‘het’ voor zich krijgt, zal wel door ‘het beeld’ komen.
‘Approach’ krijgt ‘de’, waarschijnlijk niet door de herinnering aan het vergeten militaire woord ‘approche’ (een soort loopgraaf) maar wel door de gedachte aan ‘benadering’ en ‘aanpak’. ‘De fall-out’, zeggen we dat omdat we ook ‘de uitval’ zeggen? De output’, ‘de outfit’, omdat, algemener, werkwoordstammen ‘mannelijke’ zelfstandige naamwoorden opleveren?
Moeilijk wordt het bij non-commitment, appeasement, establishment. Latijns-georiënteerden zullen hier niet aarzelen, het lidwoord ‘het’ te kiezen. Maar anderen aarzelen of kiezen bewust ‘de’, misschien door de gedachte aan woorden op -ing: bevrediging, inrichting. Het zou eenvoudiger zijn geweest, het modewoord ‘establishment’ meteen te vervangen door het goed-Nederlandse ‘bestel’.
Z.