Af
Enige jaren geleden vestigde u in uw blad de aandacht op het gebruik van twee woorden van een ogenschijnlijk zelfde handeling, te weten het ‘meren’ en het ‘afmeren’ van een schip. Een scheepvaartdeskundige verklaarde later, dat er technisch wel degelijk een verschil bestaat tussen ‘meren’ en ‘afmeren’.
Omdat ik daar niet geheel van overtuigd was, heb ik zo te hooi en te gras andere (werk)woorden met het voorvoegsel ‘af’ opgetekend, wanneer ik deze hoorde gebruiken of tegenkwam in periodieken.
1. | De imperiaal wordt met afspanners vastgezet. |
2. | Het buiten afharden van voorgekiemde pootaardappelen. |
3. | Het afrijpen van erwten. |
4. | Het afrapen van kuikens. |
5. | Het afvullen van blikken met schuurpoeder. |
6. | Het afspelen van een elektrische grammofoon. |
7. | Het afmelken van melkkoeien. |
8. | Het afplukken van fruit. |
9. | Het afstrooien met grint. |
10. | Het afzinken van zinkstukken. |
11. | Crown Port, een krachtige afdronk. |
12. | De afbouw van de tunnelsecties. |
13. | Een betonnen paal werd afgevierd. |
14. | Afvierlieren. |
15. | De tunnel was afgezonken. |
16. | De tunnelstukken waren afgedicht. |
17. | Het afspelen van bridge. |
Ik meen dat men in bovenstaande gevallen, behalve in de gevalen 7 en 10 waar sprake is van typische vakuitdrukkingen, het voorvoegsel ‘af’ zou kunnen weglaten zonder de betekenis van het woord te veranderen. Is het een kwestie van gemakkelijker spreken? Het zijn bijna alle drielettergrepige werkwoorden. Of wil men een neerwaarts gerichte beweging (‘afvullen, afstrooien, afzinken’) dan wel het bereiken van een eindtoestand of een volledigheid (‘afrijpen, afmelken, afplukken’ en m.i. ook ‘af-meren’) tot uitdrukking brengen?
Ir. J.A. Storm van Leeuwen, Utrecht.
(Red.) Het is inderdaad een verrassing te zien hoeveel woorden met het voorvoegsel af- beginnen. De woordenlijst telt ongeveer 700 werkwoorden met af-: het eerste is afbaarden, het laatste afzwoegen. Van Dale heeft 130 kolommen nodig om de woorden met af- te behandelen. Het grote Woordenboek Ned. Taal komt op maar liefst 1232 kolommen kleine lettertjes! De grondbetekenis van af is de verwijdering ‘(afstuiten’): ‘het verlaten van de plaats waar het zich bewegende of bewogen wordende voorwerp zich aanvankelijk bevond’. Uit die oorspronkelijke betekenis komen alle gebruiksmogelijkheden voort: de voornaamste daarvan zijn de richting naar beneden (‘afstappen’) en de voltooiing (‘afmaken’).
In de loop der eeuwen zijn deze betekenissen soms verzwakt, soms in elkaar overgegaan en aan andere ontwikkelingen onderhevig geweest. Toch zijn ze nog in heel veel gevallen te zien. Voorbeelden: afkeuren met de betekenis ‘verwijdering’, van de hand wijzen; in afkondigen zit nog de betekenis ‘naar beneden’: de bekendmaking van boven af, van de kansel, de pui van het raadhuis enz.; afdragen: ‘ten einde toe’ dragen, zo lang dragen dat het kledingstuk ten einde, op, versleten is; afbeulen: tot het einde toe beulen, d.i. de kracht van de afgebeulden is op.
Ook in hedendaagse taal is af- zeer produktief. Of elk modern woord mét af- in betekenis werkelijk grondig verschilt van het zelfde woord zónder af-, valt te betwijfelen. In vaktalen echter hebben bepaalde vormingen met af- burgerrecht gekregen.