De raadsels
blijven. Vooral in die klemtonen. Sommige plaatsnamen zijn van huis uit samenkoppelingen. Zoals de hoge school een hogeschool werd, zo kwam de klemtoon via Lemeler Veld en des Graven Land naar het einde: Lemelerveld en 's-Graveland. □ Een Zeeuw wijst ons nog op de kerken in 's-Heer-Arendskerke, 's-Heer-Abtskerke (spreek uit in het Zeeuws: Schraskerke en Schrabbekerke). □ Wat is een HEARING? Het woord komt uit de Engelse juridische terminologie: verhoor of openbare behandeling. De Arnhemse Courant (8-12-1967) heeft een artikel gewijd aan de hearing die de burgemeester van Rheden wil houden (organiseren? beleggen?). De krant heeft inwoners van die gemeente ‘uit alle lagen van de bevolking’ gevraagd of ze wisten wat een hearing is. Niemand wist het. Een paar probeerden het te omschrijven: een serieuze heppening, geleuter om geleuter, een soort geestelijk marktonderzoek. Een melkboer zei: ‘Als je tegen tien mensen zegt: we willen een hearing houden, zijn er misschien vier die het snappen. De anderen zeggen: nou dat gaat boven mijn petje en ze prakkezeren er niet meer over. Als je precies zegt wat je bedoelt, voelen ze er misschien wat voor.’ □ Met nieuw-Nederlands nog even doorgaan: een reisjockey, een reisleider van hippe reizen. □ Uit een circulaire aan de leden ener vereniging: ‘Indien u bekend is dat een lid of zijn echtgenote ziek is, zou u ons dit dan willen laten weten, want over het algemeen is het zo dat wij van het lid zelf vernemen dat hij of zij ziek is geweest en wij geen belangstelling gedurende de ziekte hebben kunnen tonen en dit vinden wij jammer.’ Het is ook onvriendelijk om het lid met het aan te duiden. □ Over de geneesheer-directeur die zo mag blijven heten ook als hij een vrouw is, hebben we het als eens
gehad. Nu is een mejuffrouw raadsheer geworden. Daar is niets op tegen want zij is evenmin meesteres in de rechten. □ Eindeloos de rij van de komende-en-gaande clichés: de mist in gaan, gestalte krijgen (geven), om over naar huis te schrijven, om u tegen te zeggen, mondiaal. En ook nog: dat wel. □ Een dogela is een ‘dorpsgemeenschapleidster Arnhem’, klemtoon - vermoeden we - op de e. Aardige vondst, niet meteen uitlachen, dit soort woorden moet een kans krijgen, anders blijven we altijd bij de leidsters en de verzorgsters. □ Beeldspraak: ergens tegen aanhikken, ergens mee stoeien (dat laatste vooral is moeilijk omschrijfbaar). Wie nog zegt dat het Nederlands aan bloedarmoede lijdt, heeft geen kennis van zaken. □ Toen een minister het had over de continental shelf, vroeg een kamerlid: ‘Kan de minister het niet in het Hollands zeggen?’ □ ‘Tijdens het overhandigen van een motie sloeg de dood toe’. □ Een advertentie heeft het over ‘vreemd gaan’: ga eens vreemd met (en dan volgt de naam van het produkt). Niet in een woordenboek te vinden. Betekent overspel plegen. Ondanks alle veranderingen in het ‘sexuele leefpatroon’, nogal smakeloze beeldspraak in zo'n advertentie. □ Wat zijn diskwaliteiten? □ Bladerend in de reclamebladen zie je hoe het Nederlands zich vernieuwt: plasgootje: celstofluiers. □ Dat het woord acquisiteur een beetje de klank heeft van leurder, kunnen we begrijpen: advertentieverkoper is voorgesteld. □ Als ik schrijf: ‘Er is weinig publiek van hoog gehalte’, betekent dat dan dat er weinig waardevolle mensen kwamen of dat de weinige mensen die er kwamen, waardevol waren? Tweede wet van Zaalberg: ervoor zorgen dat er ondubbelzinnig gesproken wordt. □ Maar als je die wet toepast: is de follow up van
nieuwe medewerkers het opvolgen van nieuwe medewerkers? □ Voor degenen die denken dat het onderwijs en de taalbeheersing in andere landen zoveel beter zijn dan het onderwijs en de taalbeheersing in ons land, het volgende citaat van prof. F. Dainton, vice-kanselier van de Universiteit van Nottingham (over leerlingen die een briljante schoolopleiding - sixth form - en een briljant examen hebben gedaan): deze eerstejaars studenten ‘have negligible working knowledge of a foreign language, are often inarticulate both in writing and in speech, have done little reading in English literature... enz.’ (The Listener, 18 mei 1967, blz. 645). □ Twee stukken zin, die de stand van de Engelse invloed in ons land weergeven: ‘...gevechten die enz. ons op de brink van een Turks-Griekse oorlog hebben gebracht’ (V.N. 25-11-'67) en ‘een niet veel voorkomende move van een zakenman in de richting van de wetenschap’ (H.P. zelfde dag). □ En wat is het leasen van wagens anders dan het (ver)huren? □ Spiegelbeeldig goed gevormd. □ Buut: een-twee-drie-buut-vrij! Woordenboek geslacht onzijdig: het buut komt van le but of is het een variant van buit? Het woord is gekozen als naam van een jeugdhuis, maar is het nu het of de buut? □ Nog één vraag: waar komt pineut vandaan? □ ‘Zijn hele habitus bevalt me niet...’: een bekend geluid als het om de beoordeling van iemand gaat. Habitus is een vakwoord (uit de psychologie?) dat ruim genoeg voor de leek is geworden om er nóg meer dan ‘gedrag’ onder te vangen. Nu begint attitude veld te winnen: laatste lettergreep uitspreken uu-de. Is dat ook méér dan gedrag, houding en zo? □ Etc. na
personen te zetten, wordt onbeleefd geacht: cetera zijn overige dingen, personen zijn geen dingen. □ Dagboekanier in Het Parool (16-1-1968) schrijft over de prijsvraag die in Amsterdam is uitgeschreven voor een naam voor de nieuwe tram, de eenmanswagen. Dat is niks geworden met die prijsvraag. Maar de vindingrijke trammannen noemen de wagen, die van voren roodgeschilderd is, de BLOEDNEUS. □ Soms gaat het wèl met prijsvragen voor namen: nylon is een beroemd voorbeeld.