De valbijl?
(T.F.) De klacht dat jonge mensen met een eindexamen middelbare school niet eens behoorlijk Nederlands kunnen schrijven, is algemeen. Zou daar niet een einde aan komen wanneer er een bepaling was dat niemand het diploma kan krijgen wanneer Nederlands onvoldoende is? Er is nu alleen maar het voorschrift dat bij de bepaling van het examencijfer voor Nederlands ook rekening gehouden moet worden met het Nederlands uit de schriftelijke vertaling Frans, Duits en Engels.
(Red.) De kwestie is te gecompliceerd dan dat wij haar hier redelijk geargumenteerd zouden kunnen behandelen. Trouwens, O.T. bemoeit zich liever niet met onderwijszaken: onderwijskunde is een terrein voor de vakmensen. Desondanks wagen wij het volgende te beweren.
1. Wat in de bekende klacht wordt vastgesteld, zou men moeten kunnen bewijzen... Wie de gelegenheid heeft gehad, dit soort klachten, niet in hun algemeenheid, maar in concrete gevallen gepreciseerd, te bestuderen, zal zich onthouden van een onwaardig generaliserend oordeel. Hij weet overigens dat in elk taalvaardigheid eisend beroep de uitblinkers nu eenmaal de minderheid vormen tegenover de middelmatigen en de slechten.
2. Verwijten tegenover het onderwijs, speciaal tegenover het middelbaar onderwijs, als zou dit ‘de’ jonge mensen niet hebben voorbereid op de eisen van taalvaardigheid in hun toekomstig beroep, lijken ons wat onbezonnen. Geen enkel type middelbaar onderwijs kan louter leerlingen afleveren die in alle opzichten aan bedoelde eisen voldoen; de school heeft niet te maken met gerijpte mensen, zij kan de leerlingen nooit de taalpraktijk van het beroep bieden. In het beroep zelf of in de gespecialiseerde opleiding tot dat beroep behoort, waar dat nodig is, een mogelijkheid tot complementering van het taalonderwijs aanwezig te zijn.
3. Zal een valbijlartikel (onvoldoende Nederlands is dodelijk) werkelijk zoveel helpen? Wij zouden niet graag voorstemmen. Het moet wel heel bitter zijn, te zakken met voldoende of zelfs mooie cijfers voor alle vakken, behalve die vier voor Nederlands... Er zijn leerlingen (hoe weinig ook) die nu eenmaal geheel verstoken zijn van begaafdheid in dit vak.
4. De wetgever mag het de leraar Nederlands niet aandoen dat alleen zijn cijfer in sommige gevallen beslissend is. De beoordeling van het examenwerk Nederlands, die nu al zo onderhevig kan zijn aan subjectiviteit, zou nog moeilijker worden. Zelfs al zou het mogelijk zijn absoluut scherpe grenzen te trekken tussen een vier en een vijf, dan mocht men het de leraar Nederlands niet kwalijk nemen dat hij - op grond van zuiver menselijke overwegingen - van de vier een vijf maakte om de kandidaat van de ondergang te redden.
5. Het artikel over de invloed van het Nederlands in de vertalingen op het cijfer Nederlands hebben we nooit kunnen bewonderen. (Wordt het wel eens toegepast?) Het is inconsequent: waarom wél het Nederlands van de vertalingen en niet dat bij de schriftelijke werken natuurkunde, scheikunde, economie e.d.? Waarom bestaat zo'n artikel bij de gymnasia niet als het om de beoordeling van de vertalingen uit het Grieks en Latijn gaat? Er gaan steeds meer stemmen op om de vertaling ‘goed Nederlands’ uit het examenprogramma te schrappen. Goed vertalen is specialistenwerk. Trouwens, bij de tegenwoordige h.b.s.-examens kan de kandidaat een vijfentwintig strepen in zijn werk hebben en dan krijgt hij nòg een... zes (= voldoende)! Dat is in de maatschappelijke werkelijkheid waanzin: iemand die een stuk vertaalt met 25 onvolkomenheden, heeft een onvoldoende prestatie geleverd. Conclusie: een bepaling die zowel praktisch onuitvoerbaar als theoretisch onjuist is, moet vervallen.