Als II
Let even op de volgende spreekwoorden:
als de kat van honk is, dansen de muizen; |
als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen; |
als niet komt tot iet, kent iet zichzelve niet; |
als de as breekt, valt de kar; |
als de katjes muizen, mauwen ze niet; |
als het regent op de groten, druppelt het op de kleinen; |
als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan; |
en nog zo'n paar die me nu niet te binnen willen schieten. Wat valt op? Het beknopte en bondige, de woordkarigheid, er staat geen woord, geen dan te veel.
Als in de eerste helft van de zin, geen dan in de tweede. En vergelijk dat eens met de als-zinnen in Onze Taal pagina 59, eerste kolom. De auteur begint met als en vervolgt, niet indachtig de prachtige voorbeelden van onze spreekwoordenschat, telkens met dan. Hier zou het pennetje van de corrector nijdig moeten uitschieten. Weg met dat dan, is overbodig, heeft geen functie, houdt maar op.
T.M.F. Steen.