Moesten
Over het Vlaamse streven om het algemeen beschaafd Nederlands in het Nederlandstalige deel van België te verbreiden werkelijk niets dan lof. Wie deze beweging tegenwerkt, is (in mijn ogen) kortzichtig, achterlijk of kwaadwillig. Het gaat m.i. niet eens zozeer om bepaalde woorden of uitdrukkingen die in het noorden tamelijk onbekend zijn (tenslotte is er in elke taalgemeenschap een zekere verscheidenheid, denk aan het Duits in de vier Duitstalige landen van Europa), maar om de zinswendingen en vooral zinsconstructies die voor de Nederlander volkomen onbegrijpelijk zijn. Ik heb vooral op het oog de Vlaamste constructie Moest ik doen in plaats van Als ik zou doen. Meermalen ontmoet ik zo'n zin in modern (Vlaams)Nederlands; als ik die aan kennissen die geen taalkundige belangstelling hebben, voorleg, verstáán ze zulke zinnen eenvoudig niet, althans niet onmiddellijk.
Ik geef u hieronder een paar voorbeelden. Ik heb ze gehaald uit het prachtige - maar slecht uit het Engels vertaalde - boek: Astronomie, een inleiding tot de wonderen van het Heelal (R. Wyler en G. Ames, Ned. bewerking door Armand Pien), uitgegeven door de Zuid-Nederlandse Uitgeverij en De Bezige Bij in 1960.
Moesten wij steeds verder reizen, dan zou de aarde ons voortdurend kleiner toeschijnen (blz. 7).
Moesten we op grote hoogte de zon volgen in een vliegtuig, dan zouden we rondom de aarde vliegen (blz. 15).
Moest de aarde niet draaien, dan zou de maan zich toch langs de hemel bewegen (blz. 19).
Moesten wij ons maar half zo ver bevinden, dan zouden wij braden (blz. 24).
Moest de aarde niet geheld(?) zijn, dan zouden we ook geen seizoenen kennen (blz. 27).
Moest één van de grote planetoïden onze aarde treffen, dan zou deze aan stukken vliegen (blz. 43).
Moest de aarde vlak zijn, dan zouden dezelfde sterren van overal gezien worden (blz. 67).
Moest een ruimtestation bestaan, dan zou men daar overstappen op een bijzonder maanschip (blz. 91).
R.V.