Kritiek op kritiek
Het artikeltje onder de titel ‘Dat is geen stijl...’ in het mei-nummer vind ik weinig gelukkig. Ook als ‘binnenhuisoefening’ heeft het weinig of geen nut, zo niet anti-nut. De geciteerde zinnen zijn zeker geen voorbeelden van verzorgd Nederlands, maar de kritiek erop schiet toch wel erg ver zijn doel voorbij.
1. |
a. | Waarom mag iemand niet zeggen (schrijven) ‘volgens mijn mening’? De apodictische uitspraak ‘Het is...’ heldert niets op. |
b. | Wat is er tegen ‘praattaal’? Als dat het enige bezwaar tegen het misbruik van ‘wat’ zou zijn, viel het nogal mee. |
c. | Heeft de rethorische vraag naar de hoogte van ‘vrij hoog’ iets met taal te maken? Een stoel is vrij hoog als ik, er op zittend, met de tenen de grond nog kan bereiken; erg hoog als de benen bungelen; m.a.w. de hoogte-norm bepaalt de deskundige die iets over het produktie-tempo schrijft. Of is er iets tegen ‘vrij’; dan ware een toelichting op zijn plaats. |
|
2. |
a. | Waarom moet ‘door’ zijn ‘wegens’?; ‘door’ kan toch zeer wel een oorzakelijk verband aangeven. |
b. | Er werden juist wél voorbereidingen getroffen wegens het optreden én het constateren. |
c. | ‘z.g. te testen’ is de handeling verrichten die in het betrokken vakgebied bekend staat als ‘testen’; wist de vraagsteller dat werkelijk niet? |
|
3. | Waarom moet de schrijver van deze, kennelijk tot deskundigen gerichte regels aan de ‘argeloze lezer’ denken? |
4. | ‘Sprekende ogen’ (in de gewraakte zin staat niets van wel-spreken) is toch wel een zeer geijkte beeldspraak. De kritiek geeft de indruk dat déze wordt verworpen. |
8. | Of het de bedoeling is weet ik uiteraard niet, maar er staat duidelijk dat ‘dit’ (= dit aantal, n.l. een even groot aantal, dat is de andere helft; die op het laboratorium werkzaam is)... vrij hoog is, daar dit (= dit aantal; n.l. het aantal dat op het laboratorium werkzaam is) bij de meeste fabrieken een kwart (in tegenstelling tot de helft hier) is.
‘Dit’ moet niet betekenen ‘de helft’, zoals in het commentaar staat, maar ‘dit aantal’. |
Ik vrees dat vele lezers van O.T. door een en ander meer op een dwaalspoor komen dan dat het ze helpt in hun pogen tot stijlverbetering.
Prof. A.B.F., Amsterdam.