Idiosyncrasie
In mei vermeldt U op blz. 44 enige wat ongewone woorden. Hieronder staat ook idiosyncrasie. Om duidelijk te maken wat het betekent volgt het zinnetje: ‘iemand die flauw valt als hij bloed ziet, heeft een idiosyncrasie’. Dit voorbeeld ontleent U waarschijnlijk aan Van Dale, waar het in de derde plaats genoemd wordt. In de geneeskunde wordt dit woord veel gebruikt. Men verstaat er gewoonlijk onder: een aangeboren overgevoeligheid waardoor een sterke reactie ontstaat op prikkels, die bij normale personen geen of bijna geen gevolgen hebben. Dit komt dus vrij aardig overeen met de omschrijving van Van Dale. Men verstaat echter onder prikkels meestal geen zintuigelijke waar te nemen invloed van buiten, maar het effect van een stof, bijv. een geneesmiddel of een andere chemische substantie. De aangeboren overgevoeligheid, de idiosyncrasie, die dus al blijkt bij het eerste contact, wordt beschouwd als iets anders dan de verworven overgevoeligheid, de allergie, die het gevolg is van een herhaald contact. Het gaat dus om de overgevoeligheid die men reeds uit zichzelf heeft.
Het woordje ‘persoonlijk’ bij Van Dale is hier niet verhelderend.
Het eerste voorbeeld dat Van Dale noemt zal door een medicus geen idiosyncrasie genoemd worden, maar eerder een hysterische reactie.
Het tweede voorbeeld dat U noemt is zeker geen idiosyncrasie (ook al mengt het slachtoffer iets) maar een dwang(matige) handeling.
Deze berust meestal op poging tot rituele of magische bezwering van iets.
dr. J.E.