De uitdrukking
‘nou moe’ is onvertaalbaar hollands. De buitenlander die haar feilloos op het juiste ogenblik en met de juiste intonatie gebruikt, begint ons land te kennen. □ Onze verjaardag is de dag waarop je een jaar ouder geworden bent. De veertigste verjaardag valt veertig jaar na de geboortedag. Een vraagstuk van de Duitsers is of ze veertig dan wel eenenveertig jaar oud zijn wanneer ze hun veertigste Geburtstag vieren. □ Het achtervoegsel -oïde is niet nieuw: het komt voor in zelfstandige naamwoorden uit de meetkunde als ellipsoïde en hyperboloïde. Vrij jong is de tendens het in bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken: fascistoïde verschijnselen, mongoloïde trekken. Dit laatste -oïde moet de betekenis hebben van ‘gelijk aan, min of meer lijkend op, ongeveer in de vorm van’. De -e wordt blijkbaar als een buigingsuitgang opgevat; wij hebben gelezen ‘een fascistoïed verschijnsel’. □ Organiek kennen we alleen als ‘voortvloeiend uit een voorschrift, een wet’: organieke wetten, organieke sterkte (van een leger). Organische heeft een veel wijdere betekenis: organische gebreken, organische stoffen, organische samenhang. De uitgangen -isch en -iek geven op zichzelf geen aanwijzing; het een is ‘germaans’, het ander ‘romaans’. Het verschil tussen kritische en kritieke temperatuur is genormaliseerd: kritisch is de temperatuur waarboven geen verschil meer bestaat tussen vloeibare en gasvormige faze en kritiek is de temperatuur die een gevaar kan doen ontstaan □ Idiosyncrasie is een écht vreemd woord. Iemand die flauw valt als hij bloed ziet, heeft een idiosyncrasie. Iemand die zijn neus niet kan snuiten alvorens drie keer
achter zijn oor gekrabd te hebben, ook. Zo heeft ieder zijn idiosyncrasie (klemtoon op -ie!). Het is een mooi woord om achteloos in een gesprek te laten vallen. ‘Eigenaardigheid’ zou ook gaan, maar indiosyncrasie is eigenaardiger. ‘Hebbelijkheid’ gaat moeilijker vanwege zijn onlogische verstrengeling met ‘onhebbelijkheid’. □ Dat feminijn vrouwelijker dan vrouwelijk is, zouden we wel eens bewezen willen zien. □ Nauwelijks moet zo direct mogelijk staan bij wat nauwelijks is. Dus niet: hij zal de helft van het gevraagde bedrag nauwelijks krijgen, maar: hij zal nauwelijks de helft van het gevraagde bedrag krijgen. □ Over ‘de kleinste helft’ hebben we het al eens gehad. We zijn nu eenmaal in ons taalgebruik vaak onlogisch: we zeggen ook dat iets ‘logischer’ is. □ Over standpunt nog het volgende. Zeg liever niet dat je een standpunt inziet; maak ervan dat je de juistheid (of onjuistheid) van een standpunt inziet. □ ‘Volgens mijn mening’ onuitroeibare contaminatie van ‘volgens mij’ en ‘naar mijn mening’; er zijn er die dit niet meer fout vinden. Wij kunnen er niet aan wennen. □ Wie weet er een beter woord voor notarisklerk? Deze naam is verouderd. Een klerk is al jaren geleden afgeschaft bij het rijk en de gemeente. Een notarisklerk heeft een behoorlijke opleiding gehad en heeft een verantwoordelijke taak. Misschien ‘notariële medewerker’? □ Wij zouden zeggen ‘hen bekroop de lust’ en niet hun, want zij werden door de lust bekropen; een heel gedoe met dat hen en hun. □ Een heel gedoe is ook de Critical Path Planning waarin cursussen gegeven worden, d.i. een ‘bijzondere methode voor plannen en programmeren’. Ook: C.P.P.
(siepiepie?) - cursus. Nou ja, ‘program’ en ‘kritiek’ en ‘plan’ en ‘cursus’ zijn ook lang geleden vreemde woorden geweest. □ Maar dan lezen we in een honend artikel van een Engelse verslaggever in een Engels blad (The Guardian 2-12-'66): ‘But what is so exotic about a shirt? Nowadays you cannot buy a “hemd” in Holland; not, any way, in what call themselves the centres of civilisation. In these, every “hemd” has be come “een shirt” - precariously mispronounced to produce an affect on the English ear far from immaculate.’ □ Shirt staat tot hemd als Casanova staat tot Nieuwehuis. □ Nu we het toch over Engels hebben: de beroemde Amerikaanse woordenboekmaker Webster (1758-1843) zat eens in zijn studeerkamer met het dienstmeisje op zijn schoot. Toen kwam mevrouw Webster plotseling binnen; zij stamelde bij het zien van het tweetal: ‘I am surprised...’ Waarop de woordenboekmaker glimlachte: ‘You are wrong, my dear. I am surprised, but you are astonished!’