In en op in Leiden
Met belangstelling las ik in het juninummer van Onze Taal het artikel over straatnamen met ‘op’ en ‘in’. Het is u misschien bekend, dat ook in Leiden een dergelijk verschil in aanduiding bestaat. Als geboren en getogen Leidse herken ik altijd de niet-autochtone Leidenaars aan de fouten die zij hiertegen maken. Vooral journalisten van de drie plaatselijke bladen zondigen ertegen, maar het is ook voor een vreemde moeilijk.
Wat u zegt over brede straten en gedempte grachten, die ‘op’ zouden krijgen, komt in Leiden wel ongeveer uit. De ‘op’-straten zijn o.a. de volgende:
Breestraat - breed en hooggelegen, vooral ten opzichte van de Botermarkt. Korevaarstraat - breed, vroeger gracht: Zijdgracht. In ongeveer 1920 gedempt, dus de gewoonte om straten op gedempte grachten met ‘op’ aan te duiden leefde lang. Herestraat - voorzover mij bekend, is daar geen water geweest. De straat is wel breed. Kaiserstraat - vroeger Cellebroers- of Boertjesgracht. Haarlemmerstraat - niet zo breed naar onze begrippen. Hoog was een dijk langs de Rijn: Hoogstraat - die doet zijn naam eer aan. Het is een hele klim van de Aalmarkt of Nieuwe Rijn naar de Hoogstraat. Het is een overkluizing van de samenvloeiing van de Oude en de Nieuwe Rijn. Steenstraat - breed, loopt met zijn laatste stuk langs een plein. Nieuwstraat - breed, zal wel een doorbraak zijn. Met de Zonneveldstraat is het een merkwaardig geval. Hij heette vroeger Zonneveldsteeg, maar door de ramp van het kruitschip in 1807 vielen de huizen aan een kant weg. Men bouwde aan die lege kant veel later het Kamerlingh Onnes-laboratorium en liet de ‘steeg’ heel breed worden. De bewoners van de overgebleven kant vroegen en kregen toestemming om hun steeg voortaan Zonneveldstraat te noemen. De haaks erop staande Nieuwsteeg, ook langs het gebouwde laboratorium gelegen, werd ook iets breder van aanleg. Maar de bewoners daarvan die ook de ‘straat’-status zochten, verkregen die niet, want er was al een Nieuwstraat. Een andere naam kon men blijkbaar niet bedenken. Het zou interessant geweest zijn, als de nieuwe naam ook een ‘op’-straat geworden was.
Bij al deze straten zegt men zowel: ‘Hij loopt op’, als ‘hij woont op’. Bij kade, gracht, singel, vaart als straatnaam zegt men natuurlijk ook ‘op’, want ‘hij reed in de Witte Singel’ betekent heel wat anders dan ‘hij reed op de Witte Singel’. Ook bij straten, waarvan de naam het woord straat niet bevat, zegt men ‘op’, b.v. de Hogewoerd, het Levendaal (gedempt!).
Als u de plattegrond van Leiden zou bekijken, dan zou u opvallen, dat er vaak ‘op’-straten in elkaars verlengde liggen, of een hoek met elkaar maken.
Bij stegen zegt men altijd ‘in’, bij lanen ‘op’. ‘Aan’ heb ik van echte Leidenaars nooit gehoord.
Mijn conclusie is, dat de hoogte van straten toch wel te maken heeft met de toevoeging van ‘op’. Dit komt duidelijk uit in een stad met zo veel water. De voornaamste straten waren oudtijds de dijken evenwijdig aan de Rijnarmen. Deze zijn allemaal ‘op’-straten. De overige ‘op’-straten zijn gedempte grachten.
Bij lanen zegt men ‘op’, schreef ik hierboven, maar dat moet ik gedeeltelijk herroepen, want ik herinner me een smal laantje, de Haverzaklaan, in de oorlog verwoest, waarbij men ‘in’ zei. De nieuwere, brede lanen krijgen ‘op’. Breedte heeft dus zeker ook invloed.
Mej. L.G. de Graaf.