Engels en Nederlands
Het Engels is in wat we gemakshalve de westerse wereld noemen, langzamerhand de internationale voertaal voor de wetenschap geworden. Dat is een feit dat we zonder spijt moeten aanvaarden: de wetenschap behoort per definitie internationaal te zijn; elke poging die gedaan wordt om in de wetenschap de taalbarrière te slopen, moet toegejuicht worden. Die internationale voertaal wordt vooral gebruikt in de natuurwetenschappen, maar ook in vakken als de sociologie, de economie en de taalwetenschap wordt steeds meer door niet-Engelstaligen in het Engels gepubliceerd. De oorzaken daarvan liggen zo voor de hand dat het tijdverspilling betekent, daarop nader in te gaan.
Cijfers vindt u bijvoorbeeld in het Nieuwsblad voor de boekhandel 134 (1967) 4. In 1966 zijn in ons land 10.582 boeken bij erkende uitgeverijen verschenen: in dat getal zijn herdrukken en vertalingen inbegrepen. Van die 10.582 zijn er 1070 in een vreemde taal geschreven. Het Engels heeft daarin een aandeel van 644, het Duits 201 en het Frans 181.
Enige voorbeelden van de cijfers per vak.
|
|
E. |
D. |
F. |
Godsdienst |
31 |
26 |
5 |
Geschiedenis |
38 |
27 |
16 |
Biologie |
49 |
4 |
4 |
Techniek |
26 |
17 |
6 |
Ex. wet. |
107 |
0 |
0 |
In alle vakken (behalve de beeldende kunsten) heeft het Engels een ruime voorsprong.
Het belang van het Engels als voertaal kan men ook zien in de proefschriften die aan Nederlandse universiteiten en hogescholen worden geschreven. De Staatsuitgeverij heeft deze maand een lijst van de dissertaties uitgegeven die in de periode 1905 - sept. 1966 aan de Technische Hogeschool Delft zijn ingediend ter verkrijging van de graad van doctor. Van het totale aantal (733) is 24½% in het Engels, nog niet 2% in het Duits en minder dan 1% in het Frans. Nu is dit Engelse deel, een kwart, nog niet eens zó indrukwekkend, maar men moet niet vergeten dat de periode van telling begint in 1905, een tijd waarin het Engels niet belangrijk was. Anders wordt het als we de cijfers van bijvoorbeeld de laatste zeven academische jaren bekijken. In dat tijdvak zijn er 177 proefschriften verschenen. Het Engels heeft daarin een aandeel van 56%, het Nederlands van 43%.
Het zwaartepunt van het natuurwetenschappelijk onderzoek is in de jaren na de Tweede Wereldoorlog verplaatst naar de onderzoekingslaboratoria van de grote industrieën. Het belang van het Engels in de industrie wordt al duidelijk door het gebruik van het woord research. De cijfers van de publikaties van grote Nederlandse, internationaal vertakte ondernemingen vertonen alle hetzelfde beeld: ± 90% Engels, de rest wordt verdeeld over (in volgorde van frequentie) het Nederlands, het Duits en het Frans. Aan het verslag van T.N.O. over 1965 ontlenen we dat deze organisatie in dat jaar 406 vreemdtalige publikaties liet verschijnen; daarvan waren er 355 in het Engels.
De voorliefde voor het Engels is verklaarbaar: de wetenschapsbeoefenaar die jarenlang heeft gewerkt aan zijn experimenten, waarnemingen en conclusies, verlangt terecht dat de resultaten van zijn inspanning ook buiten de grenzen bekend worden. Hij heeft trouwens zelf ook in ruime mate gebruik gemaakt van de Engelstalige literatuur die in het buitenland over zijn onderwerp is verschenen. Zonder ten minste passieve kennis van het Engels zou hij maar tot een klein deel van de totale literatuur over zijn vak toegang kunnen hebben.