Drie keer I
Wij moeten u bekennen dat we de neiging hebben om alle vragen omtrent spelling af te doen met het antwoord: ‘Wacht maar tot het nieuwe spellingbesluit er is...’. Er zijn er die denken dat Onze Taal wel min of meer ingewijd is in wat er gaat komen, en ook ervan op de hoogte is wanneer ‘het’ gaat komen, maar we moeten hen iedere keer teleurstellen. Wij weten niets meer dan de gewone krantenlezer die van tijd tot tijd uit een berichtje heeft kunnen opmaken dat er iets op til is. Of het veel zal zijn of weinig, belangrijk of onbelangrijk, we weten het niet. De schoolboekenschrijvers die ons in de afgelopen maanden dringend om advies gevraagd hebben voor de spelling van een herdruk of nieuwe uitgave (alle c's een k? Tussenklank -n verdwenen? -isch veranderd? Deelteken opgeheven? x veranderd in ks? Overal th vervangen door t? Cadeau wordt kado?), zullen zelf een wissel op de toekomst moeten trekken.
De moeilijkheid van deze maand is de spelling van de i-klank in vreemde woorden; bijvoorbeeld: is het Semiet-semietisch dan wel Semiet-semitisch, stylistisch dan wel stilistisch? Spellingvoorschriften werken met het begrip ‘bastaardwoorden’, d.w.z. van oorsprong vreemde woorden die voor een groot deel in gebruik en klank vernederlandst zijn. Werkelijk geheel vreemde woorden behouden hun oorspronkelijke spelling; niemand zal het wagen voor bijvoorbeeld hors' d'oeuvre een Nederlandse of half-Nederlandse spelling te ontwerpen. Bij het grote publiek is het woord ‘bastaardwoord’ er echter niet ingegaan. Men werpt alles wat men van nature niet als Nederlands woord kent of voelt, op een hoop: actie, piramide, mille, synode, salicyl zijn ‘vreemde’ woorden, ook al is het een wat vertrouwder dan het andere. Werkelijk scherpe grenzen zijn tussen de bastaarden en de vreemde woorden niet te trekken. De spellingcommissie schreef in 1954: ‘In het algemeen zijn we uitgegaan van de overweging, dat we niet door een te sterke vernederlandsing het gebruik van bastaardwoorden dienden aan te moedigen.’
Engelse woorden die in het Nederlands ook wat uitspraak betreft zijn opgenomen, vormen een klasse apart: ze blijven - ondanks hun Nederlandse uitspraak - geheel Engels in spelling. Niemand (behalve een dwaze aansteller) spreekt hockeyclub in het Nederlands uit zoals dat in het Engels moet; wij zeggen (min of meer): hokkieklup. Een woord als whisky spreken we zeer onengels uit: noch de typische Engelse w, noch de dito i, maar (min of meer): wiskie.
De y is van oorsprong het teken voor de Griekse klinker u. We hebben er eigenlijk geen algemeen gebruikelijk woord voor: Griekse i, ‘ie-grek’, ‘ij zonder puntjes’. De aanduiding met ‘ypsilon’ hoort men vrij weinig. De klassiek gevormden kunnen hun lang geleden moeizaam verworven kennis van het Grieks nog te pas brengen bij de spelling van woorden als: analyse, hypnose, mythe, systeem, hypothese: In het algemeen kan men zeggen dat de y-woorden niet door de spelling van 1954 veranderd zijn. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld: asiel, analist, cilinder, cipres, Libië, piramide, ritme, tiran. Stilistisch had ook vóór 1954 een i, evenals nimf en satire.
Bij de i-ie wordt de zaak wel ingewikkelder. De regel luidt: een niet als y geschreven open klank i in de eindlettergreep van een bastaardwoord (óók als dit deel uitmaakt van een samenstelling of wordt gevolgd door een Nederlands achtervoegsel of een buigingsuitgang) wordt alleen in maandnamen en in woorden op de vreemde uitgang -isch als i geschreven, in alle andere gevallen als ie. Het is geen regel om uit je hoofd te leren...
Echte vreemde woorden blijven buiten beschouwing, maar daarin zijn weinig moeilijkheden, bijvoorbeeld: wagon - lit, taxi, ski.
Dus: 1o y: geen regel voor te geven, de gevallen moet men nu eenmaal kennen; 2o: ie in de eindlettergreep, behalve januari, februari, juni, juli en -isch; 3o i: in alle andere gevallen.
Waarbij te bedenken is dat het om de eindlettergreep van het grondwoord gaat, zodat de volgende delen van een samenstelling of van de achtervoegsels en uitgangen niet meetellen. Voorbeelden:
juni-junidag
praktisch-praktischer
fabriek-fabrieken
actief-actiever
artiest-artiesten.
Opletten met het volgende:
1. | Uitgangen als -isch, -aal, -eren zijn niet oorspronkelijk Nederlands, dus: Semiet-Semieten-Semitisch; fabriek-fabrikant; muziek-muzikaal; actief-activeren. |
2. | De i die men ten onrechte als een korte i (pit) zou kunnen lezen, wordt ie: taxi-taxietje; het meervoud is echter: taxi's. Bij de y is de oplossing: baby-baby'tje-baby's. |
3. | Heeft de i géén klemtoon en wordt hij gevolgd door een ‘stomme e’, dan blijft i: oliën-hij oliet-hij heeft geolied. |
Tot slot: vraag niet waarom alles zó is en niet anders. Denk eraan dat een spelsysteem een afspraak is en dat wie ergens een schroefje begint los te draaien, misschien wel de hele machine opnieuw zal moeten construeren.
Er zullen altijd speciale gevalletjes blijven: uw speurzin zal ze vinden: souvenir-souveniertje, aspirine-aspirientje, lelie-leliaard. Maar de klerk die dáártegen een fout maakt, behoeft niet smadelijk weggejaagd te worden.