Het zesde congres
Het Genootschap Onze Taal zal op zaterdag 15 oktober 1966 in het Kurhaus te Scheveningen zijn zesde congres houden. Deze keer is het onderwerp: Goed Nederlands. In de vorige congressen zijn het nut en schoonheid van goed taalgebruik aan de orde geweest. In Amsterdam 1955 werd gesproken over het belang van een verantwoord taalgebruik. Scheveningen 1958 hield zich bezig met de taal van de pers, de radio en de reclame. In 1960 was de taal van het bedrijfsleven en de overheid aan de beurt. Het taalonderwijs was het onderwerp in 1962. Het vorige congres in 1964 droeg als titel: de kunst van het woord.
Het is nu ruim tien jaar geleden dat het genootschap een begin heeft gemaakt met de traditie van de grote congressen. Aanvankelijk was het genootschap - zo was het trouwens door de oprichters bedoeld! - een min of meer besloten kring, een ‘onderonsje’, gelijk de eerste voorzitter, C. Elout, het noemde. Van ‘optreden naar buiten’ moest men niets hebben.
Toen echter het aantal leden en lezers zich, vooral na 1950, had uitgebreid, kon deze politiek niet gehandhaafd worden. Het was ook niet nodig: het werk van Onze Taal was rijp genoeg om ermee voor de dag te komen op een grote bijeenkomst. De congressen vestigen niet alleen de aandacht op de behandelde onderwerpen. maar ook op het genootschap zelf, zijn doel, werkwijze en organisatie. Het in de openbaarheid treden dwingt het genootschap tot een bezinning op eigen werk en desnoods herziening daarvan. Immers, publiciteit aan eigen werk geven betekent kritiek willen aanvaarden en gebruiken.
Het onderwerp van het komende congres, Goed Nederlands, heeft onzes inziens een geheel aparte bekoring: het is een prikkelend, een netelig onderwerp; we hebben het als een ‘heet hangijzer’ horen kenschetsen. ‘Nederlands’ is de naam van de taal van een gemeenschap mensen, die historisch, staatkundig, geografisch te bepalen is. ‘Goed’ is het bijvoeglijke naamwoord dat de kwaliteit van die taal moet aanduiden, maar wat voor de een goed is, behoeft dat voor de ander niet te zijn; wat in de ene omstandigheid goed is, kan in de andere verkeerd zijn.
Veelvuldig zijn de klachten over het slechte gebruik van het Nederlands. Klachten zijn, naar het woord van prof. Heeroma, een normaal begeleidingsverschijnsel van elke taalcultuur. Misschien zijn sommige van deze klachten ongerechtvaardigd. In elk geval moet men er rekening mee houden dat een taalgemeenschap als de onze in allerlei opzichten veelsoortig is, zodat de opstelling van normen inzake juist en verkeerd taalgebruik niet zo eenvoudig is als menigeen vermoedt. Is ‘gehoorzaamheid’ aan de normen het enig belangrijke criterium volgens hetwelk een taaluiting ‘goed’ genoemd kan worden? Hoe zijn zulke normen taalkundig te bepalen en wie heeft het recht ze te formuleren? Is ontevredenheid over hedendaags taalgebruik niet veelal louter gebaseerd op een gevoel dat de mensen maar doen waar ze zin in hebben, dat ze zich aan niemand of niets meer storen, dat oude traditionele vormen in de menselijke omgang ten onrechte tot verdwijnen gedoemd zijn? Zou men liever niet wat voorzichtiger moeten zijn bij de vergelijking van de veranderingen in de taal met die in de maatschappij? Zo zijn er nog vele andere vragen mogelijk, waarschijnlijk meer vragen dan antwoorden gegeven kunnen worden.
Wij zijn er ten zeerste verheugd over dat wij bij uitstek deskundigen gevonden hebben die het onderwerp voor u zullen inleiden. Voor hun bereidheid spreken wij met nadruk onze dank uit. Dankbaar zijn wij ook voor het feit dat het zuiden van ons taalgebied vertegenwoordigd zal zijn.
Een congres van Onze Taal is geen congres van vakspecialisten; het verzamelt mensen voor wie het vraagstuk van een juist taalgebruik van grote betekenis is. Het stelt - aldus een groot weekblad - onze taal in voortdurende discussie en slechts daardoor kan een wezenlijke belangstelling worden gewekt, die de enige garantie is voor een zoveel mogelijk zuiver houden van de taal.
De meesten van ons zijn krachtens hun functie of beroep bij voortduring betrokken bij het openbare taalverkeer. Daarom nodigen wij u hierbij uit; wij hopen u in Scheveningen te kunnen begroeten.
Het congres is vrij toegankelijk. In de pauze wordt aan de deelnemers gelegenheid geboden om in het Kurhaus de koffiemaaltijd te gebruiken; de prijs van deze maaltijd is f 4,60. Wij verzoeken degenen die van deze gelegenheid gebruik willen maken, van te voren het bedrag over te maken op de girorekening van de penningmeester van Onze Taal, 181661 te Leiden. Wij zullen hun dan een bewijs van betaling sturen.