Het buitenlandse woord als standskenmerk
‘Chemie is een modern en beter woord voor het wat ouderwetse scheikunde. Want moderne chemie is immers méér dan scheiden alleen. Het spel richt zich juist andersom: op de opbouw.’
Aldus een passage in een advertentie van de Staatsmijnen. Een prachtvoorbeeld van de gedachtekronkels waarmee sommige ‘status-seekers’ en hun ‘copy-writers’ onze taal trachten te ontnederlandsen.
Het woord ‘scheikunde’ is een van die woorden, waarop onze taal trots zou zijn, als een taal trots zou kunnen zijn. Andere Germaanse talen zouden ons dergelijke woorden benijden: ‘denkbeeld’, ‘evenredigheid’, ‘meetkunde, - zij moeten het doen met ‘idee’, ‘proportie’, ‘geometrie’, - alweer, als het talen gegeven was, elkaar te benijden. Het is niet nodig, dat men voor ieder vreemd woord dat in zwang dreigt te komen, een purisme bedenkt; maar het is buitengewoon zot als met uit dikdoenerij Nederlandse woorden vervangt door buitenlandse (of ‘internationale’, dat klinkt beter; in de toekomst zal men ze ‘Europees’, ‘mondiaal’ of ‘planetair’ noemen).
Het is duidelijk, welke denkfout ten grondslag ligt aan de zinnetjes uit de advertentie. ‘Moderne chemie is meer dan scheiden alleen, en daarom is het woord “scheikunde” verouderd.’ Dit is die ontaalkundige logica, die ons opgescheept heeft met het germanisme ‘radiobuis’: je mag het immers geen lamp noemen, want hij dient niet om licht te geven. Volgens deze redeneerkunst is een elektrische klok geen klok, een vulpen geen pen, - ja, in de tekst van de dwaze advertentie zitten woorden genoeg die zouden moeten worden uitgebannen. ‘Atomen’ bijvoorbeeld. Een atoom is al lang niet meer atoom, onsplitsbaar. ‘Overhemd’. Wie draagt er een onderhemd onder? ‘Versnellingsbak’. Het eenvoudigste rijlesboekje weet ons uit te leggen, dat het toestel in die bak niet versnelt maar vertraagt. Een wijze schaapherder zei eens tegen een dialectonderzoeker, dat de taal veranderd was door de hoogmoed. Soms zie je die hoogmoed aan het werk.
C.Z.