Letterwoorden
Men kan een hekel hebben aan afkortingen, ze niet fraai vinden, ze zijn er, onze tijd heeft ze nodig. ‘Unesco’ is nu eenmaal gemakkelijker dan ‘United Nations Scientifical, Educational and Cultural Organisation’. Het is handiger met D.D.T. te werken dan met ‘dichloordiphenoxytrichlooraethaan’. Als de mogelijkheid van afkorting in de talen krachtens aard en bouw aanwezig is en dit spel met de letters eeuwenoud is, kan men zich er bezwaarlijk over opwinden, dat juist in onze tijd dit middel tot woordvorming zoveel wordt aangewend. Paul Zumthor heeft in 1951 in zijn ‘Abréviations Composées’ een uitgebreid onderzoek naar afkortingen ingesteld. Aan zijn verhandeling danken wij een beter inzicht in dit verschijnsel. Hij meent dat de neiging tot afkorten in de laatste tientallen jaren zich vooral uitgebreid heeft door Engelse en Russische invloed. Terwijl de Engelse taal voorbeelden gaf op het gebied van de economie, smeedde het Russisch talloze nieuwe woorden op politiek terrein, die later, wat vorming betreft, in andere landen werden nagevolgd. Het Engels ging meer te werk met de beginletters van de woorden, het Russisch daarentegen met gehele lettergrepen. Vooral in een taal met betrekkelijk lange woorden als het Russisch zocht men bij nieuwe begrippen naar korte klankeenheden, die een veelzijdig verschijnsel moesten aanduiden, bijv. kolchoz = kollektiwnoje chozjaistwo (gemeenschappelijke boerderij), komsomol = kommoenistitsjeskij sojoez molodjozji (communistische bond voor de jeugd).
Alle oude en nieuwe afkortingen zijn gemakkelijk in groepen onder te brengen. In hoofdzaak kan men drie types onderscheiden:
a. gedeeltelijke afkortingen: D-trein, Technicolor, Infraphil, D-Mark, een B-leerling. Men noemt deze afkortingen gedeeltelijk, omdat in elk van deze woorden een onafgekort bestanddeel aanwezig is.
b. lettergreepwoorden: Benelux, Caltex, Turmac. Er wordt een klankengroep gezocht, die als slagwoord, firmanaam e.d. inslaat en zo springt een eenheid naar voren, die in de taal vaak zeer origineel en bruikbaar is. Men vergelijke ‘Caltex’ met ‘Standard Oil of California and Texas Oil’.
c. letterwoorden: A.N.P., N.C.R.V., N.R.C. Dit stelsel is wel het meest bekend. Bij veel gebruikte letterwoorden zijn de letters als het ware leeg, d.w.z. ze worden niet meer gevoeld als afkortingen, ze vormen een nieuw geheel in klank en betekenis. Wat zegt ons ‘Burger’ in H.B.S.? Of ‘Radio Amateurs’ in V.A.R.A.? De laatste woorden brengen ons op een eigenaardigheid. Bij de uitspraak van letterwoorden kan men te werk gaan op twee manieren, nl. ‘ha-bee-es’ en ‘vara’. De eerste uitspraak vindt men bij medeklinkers. Toch zijn er merkwaardige uitzonderingen. Niemand laat K.R.O. horen als ‘kro’, of A.N.P. als ‘anp’, daarentegen zegt men voor U.N.O. meer ‘uno’ dan ‘uu-en-oo’. R.A.F. is nooit ‘raf’ maar altijd ‘er-aa-ef’. Evenals bij de lettergreepwoorden kiest men de volgens klank en ritme bruikbaarste uitspraak. De spelling van letterwoorden staat niet geheel vast. Naast een schrijfwijze als ‘Avro’ ziet men A.V.R.O. en ook AVRO. Men is geneigd in dergelijke vormingen codewoorden te zien, die als één woord zonder punten gespeld kunnen worden. Het komt ons voor, dat het internationale gebruik ten gevolge zal hebben, dat de punten in vele letterwoorden niet meer geschreven zullen worden, vooral bij namen van firma's, officiële instellingen, internationale organisaties e.d.: EEG, NAVO, SER.
Het geslacht van al deze afkortingen is bijna altijd dat van het hoofdwoord. Moeilijkheden en twijfels zijn ook hier. Moet men, over Benelux schrijvende, het hebben over ‘zijn’ of ‘haar geschiedenis’? In het Frans is het woord van het begin af als mannelijk opgevat. Met afkortingen als ‘M.O.-A’ zit men te kijken. Hier is in het geheel geen richtingaanwijzend woord. Wanneer men, bijv. sprekende over een studie van de Duitse taal, zegt: ‘Het M.O.-A heeft zijn speciale moeilijkheden’, dan zal men wel ‘diploma’ als hoofdwoord veronderstellen, terwijl men toch de moeilijkheden van de studie bedoelt.
Dat de gewone mogelijkheid van woordvorming (samenstelling en afleiding) bij de afkortingen voorkomen, bewijst wel dat ze normaal in de taalontwikkeling zijn opgenomen. Bij de samenstellingen ontstaan combinaties die laten zien, dat de afkorting een onafhankelijk leven leidt. De o in ulo betekent onderwijs; men kan evenwel