Ganzeveer en kogelpen
is een ‘nieuwe klapper gedachten’ van de Vlaamse schrijver Johan Daisne (Uitgeverij Hasselt, Vlaamse Pockets 162). Hij heeft ons toegestaan, ‘alles over te nemen’ wat we wensen. Het is een kostelijk boekje. Hieronder volgt zijn beschouwing: Moddertaal.
Er is goddank vooruitgang in de (anti-) Vlaamse Beweging. U weet hoe de Fransschrijvende Vlaming Maurice Maeterlinck een halve eeuw geleden onze taal omschreef: un jargon vaseux. Anno 1962 is die moddertaal van een moedertaal al aan een enigszins beter epitheton toe. Franz Hellens, die ook Fransschrijvende Vlaming, noemt ze thans: un limon fertilisant. Dank u wel, heel vriendelijk. En dan voegt hij eraan toe: ce limon a besoin d'un élément compensateur, d'un alliage; il s'est fait historiquement que cet élément est le français.... Voorts borduurt hij schoon letterkundig door over Schelde en Leie, onze Vlaamse wateren, qui ont tous deux leur source en France. Mijn antwoord zal bondig zijn:
1) Over het Nederlands (Vlaams is geen naam van een taal maar een geografisch begrip) past het Hellens te zwijgen, hij die zelf bekent, maar zonder een blosje: mon flamand.... fort incorrect et bredouillant.
2) Wij, wier tweede moedertaal het Frans is, mogen iets luider spreken, en onder meer zeggen dat we blij en dankbaar zijn de Franse taal en cultuur, die heerlijk zijn, te kennen, zonder dat we ook ons beetje kennis van het Engels, Duits, Russisch, Spaans en Bantoe zouden willen prijsgeven.
3) Want zoals de Engelsen terecht zeggen: who only English knows, knows nothing. Inderdaad, door de kennis van andere talen kunnen we de onze veel beter leren kennen, waarderen, en gebruiken.
4) Dank zij - de Vlaming is van nature of door de kuren van het lot polyglot (bewonder mijn binnenrijmen!) - dank zij die kennis van andere talen en dus van de onze, mogen we Franz Hellens verzekeren: het Nederlands moet voor geen andere taal onderdoen. Het is een verrukkullukke taal. De Fransman zegt oreiller, oreillon, auriculaire; daarin valt wel telkens duidelijk oreille = oor te herkennen, maar wat zeggen die uitgangen? Niets. Vergelijk met het Nederlands: oorkussen, oorontsteking (bof), pink (de vinger waarmee je even onwellevend in het Nederlands als in het Frans in je gehoorgang pulkt). Wij zeggen week, en dus weekblad; de Fransman semaine, maar hebdomadaire. Met andere woorden, je verstaat geen Frans zonder Frans, Latijn en Grieks; maar Nederlands spreekt voor zichzelf, zonder Gotisch of Oergermaans.
5) Ten slotte: te veel andere talen (waaraan de Vlaming soms het koeterwaalse van zijn Nederlands te wijten heeft) maakt van nothing soms wel een potding. Hellens kent een beetje Vloms, maar ik geloof dat Racine, Balzac en Pierre Benoit alleen Frans kenden. Het heeft hun niet belet schitterende Frans boeken te schrijven.
Conclusie: dierbare en zeer gewaardeerde Franz Hellens, schrijf je fraaie boeken gerust in het Frans, wij zullen ze wel verstaan, desnoods in vertaling, maar zwijg over het Nederlands, dat ook te bewonderen valt in steeds talrijker vertalingen. Een taal is geen modderbad. Onze taal en haar letteren zijn het ranke riet van Leie en Schelde. Als je naar slik wilt zoeken, zul je dat hopelijk ook in de Seine vinden. Het zou anders wel een heel onmenselijke stroom zijn, très peu fertilisant!....