Nogmaals: taal in vakbladen
Het septembernummer van ‘Onze Taal’ bevatte een ingezonden stuk van de voorzitter der sectie Tijdschriftredacteuren van de Federatie van Nederlandse Journalisten. Hij verklaarde zich op zijn tenen getrapt te hebben gevoeld door mijn artikel over taalgebruik in vakbladen (‘Het Nederlandse Tijdschriftwezen’, maart 1965). Die beschouwing werd in ‘Onze Taal’ overgenomen omdat zij zich in hoofdzaak bezighield met de gecompliceerde relatie schrijver-lezer. Deze is niet alleen voor vakbladen van belang.
Een vaktechnische discussie over enkele aspecten die de heer W. naar voren brengt, speciaal dat der beroepsjournalistiek, gaat het kader van ‘Onze Taal’ zowel als dat van mijn artikel te buiten. Ter informatie van de lezers van ‘Onze Taal’ zij echter meegedeeld dat tal van vakbladen, uitgegeven door leden van de Groep Vaktijdschriften van de NOTU (Ned. Org. van Tijdschrift-Uitgevers), door beroepsjournalisten worden geredigeerd. Op de najaarsvergadering van de Groep (3 november) maakte een causerie over het redigeren van vakbladen deel uit van de agenda; discussiebijeenkomsten over hetzelfde thema zijn in voorbereiding. Wellicht is er t.z.t. gelegenheid speciaal op de taalkundige verzorging nog eens terug te komen.
Joh. T. Hulsekamp, voorzitter Groep Vaktijdschriften NOTU