Ooit
Een bekende cacaofabriek brengt een bus in de handel waarop een verpleegster staat met een bus cacao waarop een verpleegster staat met een bus waarop enzovoorts. Dit effect kan men ook in de taal bereiken. Wij hebben ooit geschreven dat wij ooit hebben geschreven. Een tijd later is mogelijk: wij hebben ooit geschreven dat wij ooit hebben geschreven dat wij ooit hebben geschreven. Enzovoorts.
Het gaat hier over het woordje ooit. Wat is ooit? De algemene betekenis ervan is te eniger tijd. Deze betekenis nu kan betrekking hebben op het verleden èn de toekomst. Vergelijk de sombere klacht ‘o, dat ik ooit geboren was’ met het dreigement ‘als je dat ooit durft doen...’ Het gemeenschappelijke in beide gevallen is dat ooit een onbepaald, onzeker tijdstip aangeeft. In ‘heb jè ooit zo iets gezien?’ bedoelt men het verleden in zijn onbepaaldheid en niet een precies tijdstip. Hetzelfde wat de toekomst betreft in: ‘als je hem ooit nog eens mocht ontmoeten, moet je hem zeggen enz.’
De aanduiding van een bepaald moment door ooit is vroeger wel mogelijk geweest. Het Woordenboek Ned. Taal (XI, blz. 3) geeft daarvan wel voorbeelden, maar tekent erbij aan: ‘thans in de Noordnederlandse schrijftaal ongebruikelijk.’ Of deze vaststelling uit 1910 ook nu nog geldt, durven we niet met zekerheid beslissen (evenmin voor de spreektaal), maar we hebben sterk de indruk van wel. Fout is dan bijvoorbeeld: ‘Ik heb het ooit beleefd dat je in november al kon schaatsen; dat was in 1941.’ Hier slaat ooit op een bepaalde tijd. Onze mededeling ‘we hebben ooit geschreven’ (en we bedoelden daarmee een bepaald nummer van ons blad) is daarmee veroordeeld.