Een nieuw woord
In de Anglo-Amerikaanse bedrijfsorganisatorische literatuur kan men tegenkomen het woord antithetics.
Het Britse tijdschrift voor bedrijfsorganisatie, The Manager (juli 1961, blz. 533), omschrijft de betekenis van dit woord als ‘de wetenschap van de oppositie in de industrie. Zij coördineert de verschillende takken van de bedrijfsorganisatie tot een integrerend geheel waarvan de functie is argumenten eerder te weerleggen dan te ondersteunen’.
Met het verschijnsel als zodanig kunnen we ons hier maar vluchtig bezighouden. Voor in de Verenigde Staten, waar antithetics de naam ‘contradiction counseling’ heeft gekregen, schijnt dit onderdeel van de bedrijfsorganisatie sterk de aandacht te hebben getrokken en met de beoefening ervan worden opvallende resultaten geboekt. De taak van de ‘antithetician’ is ‘ertegen te zijn’ met alle overtuigingskracht die hij bezit. Hij beschikt bij zijn beroepstegenspraak over een aantal redeneringstechnieken, principiële ‘laws of antithetics’ en een formidabel moeilijke terminologie, die men alleen met behulp van een Grieks woordenboek kan begrijpen: stromata, blastothesis, astasis, hypognosis. Hij moet niet louter stug nee schudden, maar het gehele gestelde probleem met zijn oplossing opnieuw formuleren en onderzoeken; hij moet de zwakke plekken opsporen, alle argumenten weerleggen. Zijn functie is te vergelijken met die van de z.g. advocaat van de duivel, dit is degene die in de heiligverklaringsprocessen van de R.K. Kerk alle contra-argumenten moet opsporen.
Het Nederlands Instituut voor Efficiency, dat deze leer in ons land bekendmaakt, heeft als vertaling voorgesteld: antithetica, een woord dat aansluit bij de vele reeds gangbare woorden op -ica, als: logica, elektronica, aërodynamica, esthetica. Van andere zijde is ook voorgesteld: antitaesie. De beoefenaar van de antithetica zou de antitheticus kunnen zijn, zoals bij de esthetica de estheticus behoort. (N.B. de vorming estheet heeft de bijsmaak van ‘eenzijdige belangstelling voor de esthetica’; op zich zelf zou antitheet natuurlijk ook mogelijk zijn, men denke aan apologeet, beoefenaar van de apologetiek.) Als bijvoeglijk naamwoord ligt dan voor de hand: antithetisch.
De Engelse uitgang -ics is vrij modern. Er bestaat in de Engelssprekende landen een neiging om achter de uitgang -ic van het bijvoeglijk naamwoord (physic, economic naast physical, economical) een s te plaatsen, om van het bijvoeglijk naamwoord een zelfstandig naamwoord (enkelvoud!) te maken: physics, economics. Andere voorbeelden: obstetrics (verloskunde), genetics, mathematics, allemaal woorden die specialismen in de wetenschap aanduiden. Het oeroude woord logic is nog aan die neiging ontsnapt. Eenheid in deze ‘wetenschap-aanduidende’ achtervoegsels is er in het Nederlands niet, evenmin als trouwens in het Engels. Naast de vorm met -ica: fysica, mathematica, kennen wij o.a. de woorden met -ie: pediatrie (Engels: pediatrics, kindergeneeskunde) en met -iek: linguistiek (Engels: linguistics, algemene taalkunde). Er is zelfs verschil van betekenis mogelijk door de achtervoegsels: men vergelijke dynamica (krachtenleer) met dynamiek (stuwkracht).
De delen van het woord antithetics - antithetica zijn gemakkelijk te herkennen; ze komen ook in andere vreemde woorden voor. ‘Anti’ is het overbekende Griekse voorvoegsel voor ‘tegen, tegengesteld’ en ‘the’ is de stam van het Griekse werkwoord ‘tithenai’, dat ‘plaatsen, neerzetten’ betekent. Deze lettergreep komt men tegen in woorden als synthese (samenvatting), prothese (aanzetstuk, kunstledemaat), thesis (stelling), metathese, metathesis (omzetting). En trouwens ook in zeer gewone woorden als bibliotheek, apotheek, discotheek.
Dat het woord antithese (tegenstelling) reeds bestaat met de afleiding antithetisch, is - dunkt ons - geen beletsel voor antithetica. Verwarring kan er nauwelijks ontstaan. Antithese komt o.a. voor in de wijsbegeerte en in de stijlleer; beroemd is bijvoorbeeld Vondels regel over burgemeester Hooft met de spitse tegenstelling: ‘een hoofd vol kreuken, een geweten zonder rimpel’. Beroemd is ook in de Nederlandse politiek het woord antithese met de betekenis die de antirevolutionaire leider dr. A. Kuyper (1837-1930) eraan heeft gegeven: de tegenstelling in staatkundige opvattingen tussen christenen en niet-christenen; ‘de