Nogmaals: linguïstische infiltratie
In ‘Onze Taal’ van maart 1965 rijgt Prof. Zandvoort talrijke Engelse én Amerikaanse woorden aaneen en vraagt zich daarna af: ‘Waarom moeten wij Nederlanders zoveel vreemde woorden gebruiken? Is onze taal armer dan de Engelse? Nemen wij uit traagheid, gemakshalve, vreemde woorden en uitdrukkingen over in plaats van naar goede Nederlandse equivalenten te zoeken?’
Zijn antwoord is naar mijn mening iets te zuiver taalkundig. De Engelsen gaan terecht door voor een volk, tuk op traditie en dat achterlijk is op sommige industriële gebieden (haveninrichtingen). Maar het heeft daartegenover een grote moderne auto-, luchtvaart- en atoomindustrie. En de Engelsen zijn ondanks hun traditionalisme, geest- en vindingrijk. Hockey, bobben (‘tweepersoonsbob’), badminton, tennis, cross-country bijvoorbeeld zijn woorden, die in het Nederlands overgenomen zijn, niet alleen en niet in de eerste plaats uit gemakzucht, maar omdat de bezigheden, die deze woorden aanduiden, door de Engelsen ‘uitgevonden’ althans tot bloei zijn gebracht, en wij die bezigheden hebben overgenomen.
Hetzelfde geldt, naar mijn mening voor Amerikaanse woorden op commercieel en technisch gebied, waar vermoedelijk de Engelsen zich weer aan ergeren! Daarbij komt, dat het Engels en het Amerikaans zich lenen tot het vormen van kernachtige aanduidingen.
Onze verdediging dient ook in dit opzicht in een soort aanval te liggen: eenzelfde mate van geest en vindingrijkheid te ontwikkelen in het vinden van Nederlandse woorden. En durf! Of misschien beter een gepast gevoel voor eigenwaarde (‘ruggegraat’). Er bestaat een Nederlandse puntentelling voor tennis en onlangs hoorde ik een nieuwslezer van de N.T.S. de woorden ‘eskadron (vliegtuigen) en ‘wentelwiek’ gebruiken. Aan het overnemen van vele andere Engelse en Amerikaanse woorden liggen m.i. (inderdaad) geestelijke luiheid, een tekort aan gevoel voor (nationale) eigenwaarde en snobisme (alweer Engels!) ten grondslag. Men kieze of combinere. Ook hier zal een stimuleren van de geest- en vindingrijkheid, ook op taalgebied, helpen.
Concrete voorstellen? De Vereniging ‘Onze Taal’ zou een prijs beschikbaar kunnen stellen, periodiek toe te kennen aan de persoon of instelling (reclamebureau!), die zich toelegt op het vinden en gebruiken van Nederlandse woorden.
Het Anjerfonds zou een zilveren anjer kunnen toekennen aan een taalcommissie, die zich met succes geweerd heeft.
Mr. W.M.S.