Goed stellen
In het nummer van april haalden wij terloops Dr. P.H. Ritter jr. aan: ‘Er zijn zeer arme geesten, die zeer goed stellen.’ Uit reacties van lezers is ons gebleken dat niet iedereen goed begrijpt wat met die woorden bedoeld is. Wij nemen daarom hieronder de gehele passage op; zij is te vinden in Ritters boek De Kunst van het Schrijven. Leiden, 1932, blz. 6 en 7.
‘Het oogmerk van de stelkunde is, om de voorwaarden te formuleren, waaraan men voldoen moet, om zich een logische, voor ieder verstaanbare, ieders aandacht vasthoudende, grammaticaal zuivere gedachtenuiting door woord en volzin te verzekeren. Maar wie zich daarvan verzekerd heeft, is nog geen kunstenaar. Aan den anderen kant zullen sommige “kunstenaars” over de “stelkunde” blijven struikelen, omdat zij niet leidt tot hùn doel. Er zijn zielsbewegingen, die van de “stelkunst” afleiden, en wier spontane openbaring in het woord door de “stelkunst” zou worden vernietigd. Eén voorbeeld noemen wij, uit de Nederlandsche literatuur, van een schrijver, wiens werk door stel-studie, zooals wij die opvatten, zou zijn verminkt: Ary Prins. Hij werkt met àndere stijl-middelen dan Huet of Potgieter, zooals Vincent van Goch met andere stijl-middelen werkt dan Ruysdael. Hetgeen de stelkunst wèl waarborgt, hebben wij boven gezien. Hetgeen zij niet waarborgt is: rijkdom van gedachten-inhoud. Men zal dus, door zich in de stelkunde te vervolmaken, geenszins ontheven zijn van arbeid aan de ontwikkeling van den inhoud van het gedachtenleven. Er zijn zeer arme geesten, die zeer goed stellen. Voor rijke geesten, die de persoonlijke intuïtie missen van den kunstenaar, beteekent stellen: opzettelijke ordening der wild dooreengevlochten gedachten.’