op zakelijk gebied, dat niet juist is behandeld, dan kloppen wij hem eens gemoedelijk op de schouder en zeggen eenvoudig, dat hij er maar niet zoveel drukte over moet maken, waarmee de zaak is afgedaan. Als één onze vrouwelijke medewerkers zonder geldige reden te laat komt, knijpen wij haar berispend in de wang en vragen naar de oorzaak. Wanneer zij ons dan trouwhartig van onder haar opgeplakte oogwimpers aanziet, welaan, dan strelen wij ter geruststelling heur haar en zijn niet vertoornd meer. Wij bereiken daarmede beter resultaat dan met afkeurende woorden, want als het voorkomt - en het komt inderdaad voor - wordt ook tegen overwerk niet opgezien. Soms zijn wij zó door onze arbeid in beslag genomen, dat wij niet eens bemerkt hebben, dat de anderen al lang zijn vertrokken. Een dergelijke arbeidslust was vroeger schier ondenkbaar, kwam althans veel minder voor.
Neen, wij zouden die oude toestand van duffe vormelijkheid en erkenning der anciënniteit niet meer terugwensen, zelfs in strijd met de belangen van het bedrijf achten. Het ware te wensen, dat de vrije, ongedwongen omgang tussen personeel en leiding algemeen ingang vond. Hier liggen nog grote gebieden braak bij de ambtelijke instanties, de politie, het leger, om er maar enkele te noemen. Het moet zó worden, dat de recruut vrijuit tot de generaal mag zeggen, dat hij - de generaal - als een zak zout op zijn paard zit.
Voor ons geen leven meer zonder vrijheid, gelijkheid en broederschap, met het accent op gelijkheid.
Van B.