gebied daarom het beste bevorderen door de compromisvorm ze voor alle functies te progageren, bijvoorbeeld: Zijn ouders zijn al lang geleden gestorven. Toch heeft hij zich gewend elke dag aan ze te denken.
2. Opmerkelijk is het verschil tussen schrijf- en spreektaal in de voor het meervoud gebruikte t bij imperatieven: Gaat en onderwijst alle volkeren. De gaat-vereerders hebben waarschijnlijk nooit over de inconsequentie van gaat met een t, laat zonder gespelde tweede t en laadt met een niet uitgesproken t nagedacht. Toch zijn we er in andere gevallen niet bang voor in de spelling een extra t in te lassen, getuige: Hij zuchtte diep. Hoe dan ook, het blijft een vreemde discrepantie dat een man zijn zoons toeroept: Kom jongens, en een ogenblik later zingt: Komt, laten wij aanbidden.
3. Wat overigens veel belangrijker is, maar waarover niemendal gezegd en geschreven wordt, is de zinsintonatie. Bij vele openbare sprekers krijgt het effect van hun betoog een hele deuk doordat ze niet het minste besef van juiste intonatie bezitten. De meesten leggen de klemtoon plompverloren op het laatste woord van de zin. Aldus de predikant: Gods aanschouwing zal ons geluk in de hemel uitmaken. Precies het tegengestelde van wat de man bedoelde te zeggen.
Er is een andere groep die per se de klemtoon niét op het laatste zinswoord legt: De bedelaar lag met zwéren voor de poort; alsof die dingen te koop waren. De moeilijkheid zit hem hierin dat de zinsintonatie gevarieerd is en dat alleen mensen met een behoorlijk taalgevoel ze correct kunnen aanbrengen. Er ligt hier een machtige, want vrijwel verwaarloosde taak voor ieder die met onderwijs of met openbaar spreken te maken heeft, op aanpak te wachten.
Drs. T.N. (Oss)