verwachen.’ Beter te minder. □ Dat tulpestengelaatje van december was fout. Het is een aaltje in de stengel van een tulp. Het moet zijn: tulpestengelaaltje. Blijft een moeilijk woord voor de ondeskundigen in het bloembollenvak. Wij hebben het een paar mensen laten lezen en ze kwamen tot zoiets als tulp/esten/gelaaltje. Het streepje biedt uitkomst; maak ervan: tulpestengelaaltje. □ De C.T.T. heeft op goede gronden het beton voorgeschreven; wij hadden aan de gedacht en waren zodenkende fout. Het tijdschrift Cement, waarin de twee meest voorkomende stofnamen cement en beton zijn, houdt zich aan de regel en het heeft groot gelijk ons op de vingers te tikken. □ Het Nieuw Utrechts Nieuwsblad schreef onder het opschrift Wunderbar het volgende: ‘Weense Eisrevue staat er op de reclamebiljetten in de Utrechtse stadsbussen. Het internationale talenwonder dat verantwoordelijk is voor deze bekendmachung zal wel niet van Wiener Melange, maar van Weense melange of Wiener mengsel spreken. En wat te denken van de Weltberoemde Schlager Wien, Wien nur du alleen? Het is wunderbaarlijk hoe met de taal manipuleert wordt.’ Goed zo. Vertalen of niet vertalen. My fair Lady is my fair lady en niet mijn fair lady, Holiday on Ice is holiday on ice en niet holiday op het ijs. □ Met bestaan in en bestaan uit hebben we allemaal moeilijkheden. Van Dale leert ons het verschil: het eerste is ‘datgene zijn wat de bepaling aanwijst’ (zijn werk bestaat in knippen) en het tweede ‘samengesteld zijn uit’ (dit werk bestaat uit drie delen). En nu: ‘Ook hier bestonden de gelovigen hoofdzakelijk uit oude vrouwen, hoewel er ook enkele jonge meisjes
aanwezig waren.’ Hoe zit dat? De gelovigen zijn oude vrouwen èn ze zijn samengesteld uit enz.? We geloven dat de betekenis van ‘bestaan uit’ aan het verschuiven is. □ Voor een moeilijk probleem stonden we bij de volgende ter beoordeling aangeboden zin: ‘Heden overleed de heer X, in leven directeur enz.’ Nu zei de aanbieder: als je overlijdt, is er toch sprake van een actie; men overlijdt altijd ‘in leven’, dus die bepaling behoort er niet bij. Dat is zo, dunkt ons. Aan de andere kant kan men zeggen dat het hier traditionele formuleringen betreft. □ Anders, maar erop lijkend, is het geval van de man die een levensbeschrijving moest maken en niet verder kwam dan de eerste zin: ‘Professor X werd geboren in 1890.’ Toen ging hij twijfelen, want - zo twijfelde hij - toen X werd geboren, was hij nog geen professor. □ Zelf zijn we eens in een hevig conflict geraakt toen we geschreven hadden over de weduwe van de ambtenaar, want - kregen we te horen - zij kan pas weduwe zijn als haar man geen ambtenaar meer is, in dit geval: gestorven is. □ Nu durven we niet eens meer te praten over het afgebrande huis, want - zo vrezen we - er zal iemand opstaan en mededelen dat een huis dat afgebrand is, geen huis meer is. □ Nog iets over het tulpestengelaaltje. Als u er meer van wilt weten: het is een gevreesde wormparasiet, zijn naam is Tylenchus devastatrix. Dat laatste woord betekent: de verwoestende. □ Hadden we maar nooit iets over de weggooifles gezegd! Nu stromen ze binnen: houmaarfles, afstootfles, paadjespest, dooddoener, lastgever... □ Het ding dat in de opening van een wastafel, badkuip enz. geplaatst wordt ter voorkoming van het wegstromen van het water, wordt in Vlaanderen wel eens een soupape of krepien genoemd. Hoe noem je dat voorwerp in het officiële
Nederlands? Wij gebruiken meestal stop. Maar is dit wel juist? Wij zijn niet zo zeker meer van onze zaak: tijdens het jongste congres van loodgieterspatroons in Den Haag heeft men besloten naar een nieuw woord voor loodgieter uit te kijken omdat deze vakman veel meer doet dan lood gieten. □ Aanvulling op de gewoonte zeuven voor zeven: in kringen van accountants en makelaars bestaat juno en julei ter verhindering van verwarring in gesprekken over juni en juli. Goed idee. □ Nederlands zou de enige taal ter wereld zijn waarin je een groep meisjes met jongens mag aanspreken. Lijkt ons te chauvinistisch. □ Voor ontleders: hij verft de deur groen. Alle boven-de-veertigjarigen hebben dit als een bepaling van gesteldheid geleerd. Ander woord: verbonden voorwerpsbepaling. □ Over de tandestoker en tandenstoker heel wat moeten horen. Maar er moeten ernstiger zaken aan de orde komen dan pruimemondje (van de jongedame) en pruimenmondje (van de kinderen die van de pruimentaart snoepen) om ons te verleiden, wederom een beschouwing aan de n te wijden. Mediteren maar wat over de opmerking die heus de moeite waard is: ‘Toch betekent deze regeling vergeleken bij De Vries en Te Winkel een vereenvoudiging, al wordt dit niet meer zo beseft omdat hun regels door niemand meer in acht genomen worden en men daarom denkt dat het moeilijker geworden is.’ □ Alleen zit het zuur van een mier ons nog dwars. Kenners zeggen: dit zuur wordt niet door de mier afgescheiden, maar ontstaat bij droge destillatie van mieren; het zal dus mierenzuur moeten zijn; wat de mier afscheidt bij de beet, is een vergiftig eiwit. Miereeiwit dus. □ Nog iets over eldorado: in oorsprong was het geen land, maar een legendarische koning, opperhoofd of priester van wien men meende dat hij met gouden platen bedekt was. De
Spaanse veroveraars van Zuid-Amerika hebben naar hem gezocht. De legende is ontstaan omdat de machtigen van sommige Indianenstammen geheel met gouden platen waren bedekt. U kunt ze nog zien in het Museo del Oro (Goudmuseum) in Bogotá, Colombia. □ Dichter bij huis is de uitdrukking een beetje. U zult als nauwkeurig waarnemer gemerkt hebben dat er zich een nieuwe betekenis aan het ontwikkelen is. Toon Hermans had het op zaterdagavond 27 februari over een beetje ober, ongeveer in dier voege: nee, een beetje ober doet dat anders. Hij zei er zelf bij: zo zeggen ze dat tegenwoordig. We hebben het ook al gedrukt gezien. Een advertentie in Ariadne (17 februari 1965): ‘Nu houdt 'n beetje bureau er tegenwoordig een filosofie op na.’ □ In een andere advertentie zagen we (voor het eerst) over een sigaret: mieters! Een merkwaardig ogenblik als je dit eigenlijk van heel platte afkomst zijnde woord zo breeduit in drukinkt ziet. Man, maak je geen zorgen, zegt een taalkenner: leuk was een halve eeuw geleden ook een woord dat je in fatsoendelijke kringen moest vermijden. □ Wie lost voor ons het vraagstuk op waarom we over verdieping spreken terwijl het toch eigenlijk gaat om een verhoging?