De infiltratie van het Engels manifesteert zich niet alleen bij wat men leest en schrijft, maar evenzeer bij wat men hoort en zegt. De een gebruikt méér Engelse woorden dan de ander, de een gebruikt ook ándere Engelse woorden dan de ander, maar gezamenlijk beschikken wij toch over een aanzienlijke voorraad Engels taalgoed, waarvan wij ons naar eigen smaak en behoefte bedienen. Wèl doen zich hierbij verschillen voor wat de frequentie betreft. Ieder van ons kan gemakkelijk een paar dozijn Engelse woorden noemen, die hij zelf en de mensen met wie hij omgaat, geregeld gebruiken. Bijzonder hoog op de lijst staan uitroepen als Sorry! en O.K. Steeds meer mensen wonen in flats, en in een flat mag o.a. een boiler niet ontbreken. Is er iets defect, dan probeert men het zelf te fixen (let op de Nederlandse uitgang!), liever dan er een dure vakman bij te halen. Als u gesettled bent (met Nederlands voorvoegsel èn uitgang), kunt u bezoek ontvangen. U kunt dan drinks laten komen van een leverancier die goede service geeft (dat woord drinks zegt misschien iets over uw leeftijd en uw leefstijl). Misschien bent u accountant, of manager van een concern (of zegt u nog: leider van een bedrijf?), en stelt u prijs op efficiency. In uw fabriek is een afdeling voor research; u hebt enige proefnemingen gepland, waarbij vooral het timen erg belangrijk is. Voor een computer is uw bedrijf misschien niet groot genoeg, maar 's zomers zou air-conditioning in uw kantoor geen overbodige weelde zijn. Voor veel lectuur hebt u misschien geen tijd; af en toe koopt u een pocket-book (misschien zegt u alleen maar
pocket). Voor ontspanning draait u graag een plaatje; u hebt een goede pick-up. Een enkele maal gaat u met uw vrouw naar een musical; maar die u verleden jaar in Rommeldam hebt gezien, was een flop. Jazz laat u over aan teenagers, al kunt u een goede band soms wel waarderen. Als u auto rijdt, denkt u er dan om, voor een tegenligger te dimmen; u weet: Safety First! De afgelopen zomer hebt u een zeereis (cruise) gemaakt; liep het schip een haven binnen, dan was er gelegenheid voor sight-seeing. Uit een oogpunt van relaxen is zo'n cruise werkelijk ideaal, al zijn er ook drawbacks aan verbonden. Maar in deze tijd van bottlenecks, manager's ziekte, en andere handicaps, moet men er af en toe eens uit, anders voelt men zich niet happy; en in een bedrijf is het wel zó te regelen dat de vakanties elkaar niet te veel overlappen.
Geachte toehoorders - het zou mij verwonderen als hier één Engels woord bij was dat u niet kende, en in voorkomende gevallen niet zelf zoudt gebruiken; en natuurlijk kan ieder van u er onmiddellijk een aantal voorbeelden aan toevoegen. Daarnaast zijn er tal van Engelse woorden en uitdrukkingen die misschien niet in dezelfde mate gemeengoed zijn, maar die toch in bepaalde kringen vrij veel gebruikt worden. Bij de luchtvaart b.v. spreekt (en schrijft) men van een airstrip, een dashboard, economy klasse, ground hostess, een squadron jagers (nu heb ik het nog niet eens over het vakjargon van piloten en mecaniciens onder elkaar); in het zakenleven gebruikt men termen als assistant-manager, key dealers, marketing research, Public Relations, sales-promotie, showroom, teamverband, enz.; meer op technisch gebied liggen automation, soms gedeeltelijk vernederlandst tot automatie, dragline, pipelines; in het amusementsbedrijf spreekt men van een floorshow, een One-Man-Show, en van show-business; het filmbedrijf kent cinemascope, technicolor, close-up, feature, flash-back, short, star en starlet; bij de industrie heeft men te doen met hardboard, industrial design, off-shore drilling (naar olie of gas), chemicals en semi-chemicals. Misschien wilt u zelf proberen de volgende termen in een bepaalde rubriek onder te brengen: cartoon, headline, sit-down staking, paperback, strip, tranquillizer, battledress, bulldozer, convertible, drive-in bioscoop, total loss, een live (met een v alstublieft, niet met een f!) uitzending, jamsession, juke-box, teenager
(wie spreekt er nog van ‘de rijpere jeugd?’), brain-trust, claim, de image van het parlement (sommige schrijvers hebben er een ‘imago’ van gemaakt), hearings, een package deal, een layoutman, een copywriter, een paneldiscussie, een quiz-programma, een social evening, lipstick, shaving cream, een camping (wat in Engeland een camping-site of camping-ground heet), een park met picknick tafels (wij spellen dat met tweemaal ck, misschien onder invloed van Pickwick, maar in Engeland spelt men het woord met tweemaal c), een container, joyriding, jerry-cans met benzine, een pressure-cooker, een all-round tekenaar, een coming man - de lijst lijkt onuitputtelijk, maar we zullen het voorlopig hierbij laten.
Als ik u nu vraag: hoe vindt u dat allemaal! - zal uw eerste reactie misschien zijn: toch eigenlijk een beetje dwaas. Waarom moeten wij Nederlanders zoveel vreemde woorden gebruiken? Is onze taal armer dan de Engelse? Nemen wij uit traagheid, gemakshalve, vreemde woorden en uitdrukkingen over in plaats van naar goede Nederlandse equivalenten te zoeken? En met deze vragen zitten we dan midden in de problematiek. Met verontwaardiging alleen komen we er niet uit: de vreemde, in casu Engelse woorden maken nu eenmaal deel uit van onze hedendaagse taalvoorraad, vervullen blijkbaar een functie; zijn ook, aan de andere kant, een symptoom van - ja, van wat eigenlijk? Hier zullen de antwoorden waarschijnlijk uiteenlopen, en als we niet oppassen, zitten we elkaar, voor we het weten, in de haren.
Voor mijzelf zou ik willen uitgaan van de constatering dat het gebruik van vreemde woorden in alle ons bekende talen voorkomt, zij het in verschillende maten, en dat het er bij elke inheemse taal om gaat te bepalen, wáár tegenover de verschillende vreemde talen bij ontlening de grens ligt van het toelaatbare. Het lijkt mij waarschijnlijk (en ik heb hier aanwijzingen voor) dat die grens bij talen die een tamelijk groot gebied bestrijken, zoals het Frans en het Duits, anders loopt dan bij talen als het Deens en vooral het Nederlands, waarvan het gebied tussen dat van drie ‘grote’ talen (het Engels, het Frans, en het Duits) ingeklemd ligt. Anders gezegd, de druk van het Engels op het Nederlands en het Deens is groter dan die op het Frans en het Duits (al is die ook op de beide laatstgenoemde talen niet te verwaarlozen). Onze geografische positie, en het feit dat wij niet, zoals het Frans, aanspraak kunnen maken