Spellingfout nummer één
Het artikel ‘Aaneenschrijven of niet’ in ‘Onze Taal’ van december 1964 is mij en vele collega's uit het hart gegrepen. Het is vrijwel de meest volledige samenstelling van regels ten opzichte van het aaneenschrijven. De heer Diemer heeft blijkbaar de frequentie van de spelfouten in geschreven Nederlands onderzocht. Ik ben hier namelijk ook sinds enige tijd mee bezig en ik kom hierbij tot de ontdekking dat de meest voorkomende spelfout die in geschreven Nederlands voorkomt, is die tegen de regels van het aaneenschrijven. Als men de ‘overtreders’ (op tactische wijze) hierop attent heeft gemaakt, dan blijkt steeds dat men niet weet dat men zelfstandige naamwoorden (op de bekende uitzonderingen na) aaneen moet schrijven. Het is namelijk daar waar men steeds die fouten aantreft. En het typische is nu dat die ‘overtreders’ die het artikel ‘Aaneenschrijven of niet’ hebben gelezen, in plaats van - zoals ik - blij waren en ‘geholpen’ waren, mij vertelden dat ze het nu helemaal niet meer weten. Toen ik hun vertelde dat men zelfstandige naamwoorden aaneen dient te schrijven, keken ze of ik hun iets nieuws had verteld en of ze hiermee de oplossing van hun moeilijkheden hadden gekregen. Inderdaad was het de oplossing van hun moeilijkheden en het blijkt het ‘sesam open u’ te zijn voor vele twijfelaars. Steeds blijkt bij het geven van taalles hoe belangrijk de didactiek is. Men kan iemand de volledige grammaticale regels van een bepaald geval geven, maar men behaalt geen enkel resultaat als men niet de typische moeilijkheid kent, de diepere oorzaak van het verkeerde gebruik.
Als voorbeeld moge ik hierbij noemen de bekende Franse grammaticale regel volgens welke alle overgankelijke en onovergankelijke werkwoorden met avoir worden vervoegd behalve het bekende rijtje van werkwoorden (voornamelijk die een beweging aanduiden); deze worden met être vervoegd. De Nederlander die Frans leert, is hier niet mee geholpen omdat diezelfde werkwoorden in het Nederlands ook met zijn worden vervoegd. Het enige praktische middel is hier, de leerlingen een lijstje te geven van die werkwoorden die in het Frans met avoir worden vervoegd in tegenstelling met het Nederlands (zijn).
Ik herhaal hierbij nog eens uitdrukkelijk het niet aaneenschrijven van zelfstandige naamwoorden is in Nederland verreweg de meest algemeen voorkomende fout, die men aantreft zowel op een spijskaart van een eenvoudig restaurant als in het door een directeur van een maatschappij ondertekend contract van technische hulp of de op schrift gestelde troonrede.
Het kost weinig tijd en moeite, de frequentie van deze fout vast te stellen. U ziet hem overal om u heen: tekst op de verpakkingen van uw boterhambelegging, reclameteksten op muren, deuren, vrachtwagens, in etalages, lichtreclame, op gebouwen, in autobus, tram en trein, waar u maar wilt. Tenslotte neemt u maar onverschillig welke krant of tijdschrift, het is altijd raak!
Een frappant voorbeeld van verwarring op dit gebied vond ik op de verpakking van een zakje hagelslag waar ik achtereenvolgens lees: hagelslag, chocolade-hagel, vruchten-hagel, melk-chocolade hagel, chocoladepasta. Wij hebben het voornaamste euvel verholpen door de mensen te zeggen schrijf de zelfstandige naamwoorden aan elkaar!
C.J.M. v.d. Weijden.