Olie is de kurk
Beroemd is de zin: ‘Olie is de kurk waarop Venezuela drijft’. Hieronder nog een paar van die soort, verzameld uit hoogst ernstige geschriften.
1. | Gewapend beton is de hoofdschotel van het onderzoek. |
2. | Met zijn ene been al in het graf begroette hij met de andere de dageraad van de nieuwe tijd. |
3. | Deze beitels worden met veel ervaring en op het oog geslepen. |
4. | Het oog van de vakman spreekt een woordje mee. |
Nu begaan we eigenlijk een onrechtvaardigheid door deze zinnen te isoleren: we rukken ze uit de tekst en laten er het volle licht op vallen. Het is zonder twijfel mogelijk dat een lezer deze en soortgelijke zinnen in een betoog leest, zonder dat hij zich op welke wijze dan ook, door de tekst gestoord voelt.
Beeldspraak is iets heel natuurlijks in het taalgebruik; beeldspraak kan het betoog verduidelijken en verlevendigen. Maar er zijn ook gevaren. Zo kan men volstrekt afgesleten beeldspraak gebruiken: alles ademde rust. Voor de schoolknaap die dit schrijft, is deze beeldspraak waarschijnlijk fris, zelfs ‘literair’; voor de kenner zijn de woorden een cliché uit een keukenmeidenroman. Soms is de beeldspraak gewoon tot een uitdrukking geworden die elke beeldende kracht mist: ‘een belangrijke rol spelen’ is ‘belangrijk zijn’ en de rol uit het toneelstuk heeft geen enkele betekenis meer. Ernstiger echter is het gevaar als beeldspraak gebruikt wordt die onmogelijk is; bijvoorbeeld als in hetzelfde zinsverband twee (of meer) tegen elkaar indruisende gevallen van beeldspraak voorkomen. ‘Nu door het betaalde voetbal het wegkopen van spelers aan de orde van de dag is, spelen allerlei obscure zakenlieden in het troebele water van weifelende bestuursleden de eerste viool’.
Men moet zien te vermijden dat beeldspraak in bepaalde situaties en wendingen ook letterlijk kunnen worden opgevat. Heerlijk was de geruchtmakende kop boven een krantenartikel in de jaren dat het aardgas de regering voor moeilijkheden plaatste: ‘Minister zit met 150.000 m3 onverkoopbaar gas in zijn maag.’
Niemand komt op een dwaalspoor als hij leest dat een violist al in zijn jeugd allerlei moeilijke oefeningen ‘onder de knie’ kreeg. Geen mens zal zich letterlijk ‘oefeningen onder de knie’ voorstellen. Stond er dat hij ‘zijn viool onder de knie kreeg’, dan is de associatie aan een muzikale circusclown niet ongepast.
Enige tijd geleden hebben wij in ons blad de treffende beeldspraak gesignaleerd die we in een tijdschrift voor badmintonspelers hadden gevonden: ‘Steken we de hand in eigen boezem, dan vinden we ook daar nattigheid.’ Er bestaan verzamelingen van dit soort stijlbloempjes, gehaald uit brieven aan huisvestingsbureaus e.d. Van tijd tot tijd worden ze afgedrukt of doen ze in gestencilde vorm de ronde op kantoren. Aan de authenticiteit van deze verzamelingen moet echter - naar wij menen - getwijfeld worden.
Bewijsplaatsen geven o.a. de boekjes ‘Halve gare Varia’ en ‘Geknipte Kolder’ van Mr. E. Elias. Daarin vindt men prachtige stalen van beeldspraak, als:
- ‘Deze klopbewerking beoogt vooral te voorkomen dat de onderste helft van het gezicht verzakt, terwijl zo ook de dreigende onderkin onder de knie te houden is.’
- ‘Kinderen die een hals missen waar ze de armpjes omheen kunnen slaan.’
- ‘Van rozengeur, laat staan van maneschijn, bij het weer kon niet worden gesproken; daarvoor verschool het zonnetje zich te vaak achter dikke wolken.’
- ‘Er was oorspijs voor alle smaken.’ (in een concert-recensie).
- ‘Terwijl haar schrammen genezen, likt zij haar zielewonden.’
- ‘Tussen de kraag van de jas en de zoom van de broek ligt ons arbeidsterrein.’
- ‘De Duitse scheidsrechter zag weer eens van een Nederlandse speler de splinter in de balk, die hij bij de Oostenrijkers zo gaarne over het hoofd zag.’