in wol, de textielindustrie en de 100-jarige oorlog boden genoeg aanrakingspunten. Zo is bekend, dat bij de boerenopstand in 1381 in Londen de ‘rijke’ Vlamingen door de jaloerse Engelsen werden vervolgd. Elke verdachte vreemdeling moest ‘bread and cheese’ uitspreken. Leek het op ‘brood en kaas’, dan kostte het zijn hoofd! In de 16e en 17e eeuw kwamen er ook veel Hollanders, Zeeuwen en Nederduitsers in Engeland. Hun aantal schatte men in 1527 in Londen al op 15000! Bij hen waren vele immigranten, die om godsdienstige redenen hun vaderland in de steek hadden gelaten. Natuurlijk zijn door het aanpassingsproces van deze bevolkingsgroep bij de Engelsen sommige ‘continentale’ woorden in Engeland blijven hangen. Veel en veel meer is echter verloren gegaan, toen de immigratie ophield en Engeland zelf een grote natie was geworden. In 17e-eeuwse Engelse geschriften vindt men allerlei woorden, die ondubbelzinnig Nederlands zijn: frister (vrijster), froken (vrouwtje), geck (gek), lisken (Liesje, meisje), leefkyn (liefke). Het zijn de Vlaamse en Hollandse huursoldaten, die ze er gebracht hebben, of de Engelse soldaten van Leycester, die in de 16e eeuw in Nederland waren, zoals nu de Amerikaanse soldaat uit Duitsland woorden als ‘Wiedersehen’ en ‘Wie gehts’ mee naar zijn vaderland brengt. In het tegenwoordige Engels zijn soldatenwoorden als: onslaught (aanslag), booty (buit), plunder (plunderen), loiter (leuteren), sutler (zoetelaar), lifeguard (lijfwacht), furlough (verlof), tattoo (taptoe) van Nederlandse afkomst.
De Engelse wol ging naar Vlaanderen en de Vlaamse stoffen gingen naar Engeland. De Hollandse vrachtvaarders haalden overal de goederen op en brachten ze naar Engeland. De Acte van Navigatie (1651) was bedoeld als bescherming tegen de concurrerende Hollanders. De volgende voorbeelden van handels- en textielwoorden zijn door Nederlandse invloed in Engeland gekomen: pack (pak), duffle (duffel), duck (doek), burlap (boerenlap, jute), snuff (snuif), brandy (brandewijn), gin (genever), cruse (kroes), anker (anker wijn), mite (penningske, mijt), doit (duit), pawn (pand), selvedge (zelfkant), spill (spil).
Bij het droogleggen van moerassen en ondergelopen landerijen hielpen de Nederlanders. Handelslieden in Holland en Zeeland verschaften het kapitaal. Zo werkte de Zeeuw Vermuyden na de overstroming van de Thames in 1621 een tiental jaren in Engeland en zorgde voor de overkomst van vele arbeiders uit de Hollandse polders. Toch is het aantal woorden, dat door deze werkzaamheden gebleven is, zeer gering. Het waren ook alleen woorden uit een beperkte vaktaal. ‘Dikegrave’ is in Engeland bekend en ‘polder’ ook, maar dit laatste woord is in het Oud-Engels al aanwezig en werd dus al gekend, voor een Hollandse polderjongen zijn spade in de drassige Engelse grond had gezet. Het Engels en het Nederlands zijn verwante talen en niet elk Engels woord dat er Nederlands uitziet, komt uit onze streken!
De Vlamingen en de Hollanders waren graag gezochte krachten in diverse ambachten. Zij waren er bierbrouwers, mijnwerkers, timmerlieden, geweermakers, metselaars, zoutzieders, diamantbewerkers, pottenbakkers, glazenmakers en klokkenmakers. Gedurende Elizabeth I was het aantrekken van vreemdelingen voor Engeland een uitstekend middel tot verbetering van eigen welvaart. Woorden als. scum (schuim), brewery (brouwerij), cooper (kuiper), slag (slak), spike (spijker), clincher (klinknagel), scour (schuren), skive (schijf), trigger (trekker), potash (potas), mangle (mangel), skate (schaats), splinter (splinter) komen uit de Lage Landen.
De zee is hèt gebied geweest, waar de Hollander en de Engelsman zich thuis gevoeld hebben. Niet alleen in vreedzame omstandigheden als tijden van vrachtvaart en visserij, maar ook in de jaren van oorlog en zeeroverij. Elizabeth I nam maatregelen tegen de uitgebreide Hollandse visserij in de Engelse wateren. In 1552 leverden Hollanders en Engelsen een bloedig gevecht bij Groenland om het bezit van jachtgronden voor de walvisvangst. Bij de Engelse termen op zeevaartkundig terrein vindt men menig onverdacht Nederlands woord terug: keel (kiel), pram (praam), yacht (jacht), sloop (sloep), bowsprit (boegspriet), creek (kreek), cruiser (kruiser), caboose (kombuis), skipper (schipper), swab (zwabberen), freebooter (vrijbuiter), smuggle (smokkelen), pickle-herring (pekelharing), snook (snoek), matie (maatjesharing), whale (walvis), walrus (id.), train (traan), iceberg (ijsberg).
De immigranten uit de 17e eeuw hebben zich dikwijls toegelegd op de landbouw, de tuinbouw en de veeteelt. De Nederlandse methodes werden de ingezetenen tot voorbeeld. Gabriel Plattes, de eerste Engelsman die een theorie schreef over de landbouw, was Nederlands van afkomst. Nu nog zijn bekend woorden als: hack (hak), rape (raap), borecole (boerenkool), decoy (eendenkooi), sod (zode).
Moeilijker is het woorden aan te wijzen op het terrein van wetenschap en kunst. Vlamingen studeerden, vooral in de Middeleeuwen dikwijls in Engeland en in de 17e en 18e eeuw waren er Engelse studenten in Leiden. Caxton verbleef 30 jaar in de Nederlanden en was tenslotte geheel tweetalig. Van de Nederlandse termen op medisch en botanisch gebied zijn o.a. nog ‘quacksalver’ (kwakzalver) en ‘buckwheat’ (boekweit) over. Vele kunstschilders in Engeland waren Nederlanders. Mor en Van Dyck werkten er. Uit dit milieu zijn woorden overgebleven als: masterpiece (meesterstuk), easel (ezel), etch (etsen), sketch (schetsen), layman (ledepop), landscape (landschap). Geheel apart staan de Nederlandse woorden, die via het Afrikaans naar Engeland zijn gekomen. In de 19e-eeuwse strijd tussen de Boeren en de Rooineks, zoals de Engelsen in Zuid-Afrika werden genoemd, is natuurlijk een taalkundig contact levendig geweest. Het Afrikaans zelf was bij de Engelsen in Zuid-Afrika bekend als ‘the Taal’. Wij wijzen op de volgende, oorspronkelijk Nederlandse, woorden, die nu tot de Engelse woordenschat behoren: aardvark, springbok, aardwolf, kloof, outspan, inspan, trek, outlander, boer, slim.
Tenslotte nog Noord-Amerika. De Hollanders hebben de fundamenten gelegd van New-York, Delaware en andere gebieden aan de Oostkust. Hudson was in dienst van de Hollanders. Dezen waren het ook, die