hand in eigen boezem, dan voelen we ook daar nattigheid.’ □ Een advertentie leerde ons dat je met de Vespa sportief kunt relaxen (= rieleksen) en stadten. Het laatste moet statten zijn (zoek het maar in Van Dale op), een andere mogelijkheid is er niet. □ Effect sorteren is onbegrijpelijk geliefd, vroeger was het opleveren. □ Maak er niet rijkelui's kind van. Het is rijkeluiskind, net als beroepssoldaat en kandidaatsexamen. Die eerste stukken weken zich los tot zelfstandigheden: hij is beroeps, ik moet mijn kandidaats doen, hij is tweedejaars. □ Wezen is een goed, oud Nederlands woord, het is niet onbeschaafd om te zeggen: u moet voorzichtig wezen, ik ben wezen kijken. Als zelfstandig naamwoord is het vaak opvulsel; soms is het onderwijswezen, het bankwezen, het perswezen niet anders dan het onderwijs, het bankbedrijf, de pers. □ Probleemstelling is meestal gewoon probleem. □ Engelse werkwoorden in Nederlandse tijden: racen, racete, geracet - bridgen, bridgede, gebridged. Aan timen kunnen we maar niet wennen, maar het is wel een handig woord. □ Het lijkt ons dat benodigd geen germanisme is, maar u kunt het wel korter zeggen: nodig. □ Als zodanig betekent als zodanig wel iets, maar niet als zodanig betekent het volstrekt niets. □ Doorpraten is in onze praattijd een modern woord (geen germanisme) en betekent iets democratischers dan het vroegere bespreken: we hebben de kwestie nog 'ns doorgepraat. □ Festival ad nauseam (= tot onpasselijk worden toe). Bloemenfestival, druivenfestival, klaverjasfestival. □ Dorst, als bijvorm van durfde, is - dunkt ons -
zeker niet plat. □ Voor u gelieve hebben wij geen goed woord meer over, maar dat zegt niets. Sommigen vinden het passend in een mooie brief. In elk geval vinden wij het ook beter dan: ik moge u beleefd verzoeken dit te willen doen. □ Kelner is een algemeen aanvaard (Duits) woord; de spelling met twee l's is terecht afgeschaft. Herinnert u zich (of u) nog de verhitte debatten over de afschaffing van Ober, vlak na de bezettingstijd? Het is ober gebleven, jammer genoeg. □ Er is verschil tussen lekebroeder en lekenmanier. Een van de weinige moeilijkheden die er, betreffende de - e(n) - na augustus 1954, nog overgebleven zijn. □ Lees die laatste zin eens driemaal over: mag dat zijn ook is zijn? En nu: hij is een van de weinige geleerden die het daarmee eens is. Mag dat is ook zijn zijn? □ Prof. Michels heeft vroeger een aantal van die gevallen gesignaleerd. Voorbeelden: Indonesië is een van de landen die betrokken is bij enz.; een van de grootste gevaren die de mensheid heeft bedreigd; een van de componisten die in de schoolradio behandeld is. □ Horen zeggen door een driftige: ‘nou, te ja of te nee?’ Dat zal wel ja ofte nee zijn. Ofte oude vorm van of, aan elkaar schrijven: nooit ofte nimmer. □ Van dat maatgevend komen we niet meer af; het is een germanisme voor bepalend, beslissend, een maatstaf gevend. □ Se bestaat ook als achtervoegsel in de betekenis van ‘vrouw van’: de burgemeesterse, de kosterse, de generaalse. In het zuiden eveneens gebruikelijk in de betekenis van ‘streek van’: het Gentse, het Brusselse. □ Ga
tenzij nu maar niet meer vervoegen tot tenware. U kent dat zwijn van Kees Stip, dat per luidspreker opgeroepen werd om zich aan de uitgang te vervoegen: ik zwijn, ik heb gezwijnd. □ Test ad nauseam; probeer eens of u met proef en toets uw bedoeling niet duidelijker weergeeft. In onze jeugd was test nog een onbeschaafd woord voor hoofd: je test stoten. □ Maak uw zin symmetrisch. Niet: door een verzoek in te dienen en als u mij als referentie opgeeft, kunt u de zaak bespoedigen, maar: door een verzoek in de dienen en mij als referentie op te geven, kunt u enz. □ Geen vragen sturen over de zachte gee; we vatten die op als strikken waarin men ons wil vangen. Vind je hem (of haar?) goed, dan zijn er kwaad wordenden en in het tegenovergestelde geval ook. Je kunt wel aan de gang blijven, net als met de n van lopen. □ Spreek Oirschot met oor uit. De i is een oud teken dat de klank ervoor ‘verlengd’ moest worden, vgl. heirbaan (zeg. heerbaan). Zo ook de e in Aerdenhout. Wat zal het voor de forensen uit die plaats erg zijn als zij straks (wanneer eindelijk de nieuwe spelregels voor de plaatsnamen er zijn) in Aardenhout wonen. □ ‘Ik zou het liefst trug schrijven’, schrijft een radeloze, ‘net als thuis; dat is ook tehuis.’ Hadden de middeleeuwers en de zeventiende- en de achttiende- en de negentiende-eeuwers dit gedaan, dan ware het ook thans (= te hand + s) goed. Maar nu gaat het niet meer; ook niet gloven en plisibro. De van overheidswege aangestelde spelregelaars hebben ons die vrijheid voorgoed ontnomen. □ We dachten dat we over Holland
genoeg gezegd hadden, maar nu is er een meneer gekomen die beweert dat Nederland niet eens een officiële naam is. Komt niet in de grondwet enz. voor! De enig juiste naam is Koninkrijk der Nederlanden. Dat is sterk. We hebben geen grondwet bij de hand om dat te controleren, maar we nemen aan dat Nederland onwettig is. Wat nu...? Ze hebben indertijd van Amsterdam beweerd dat die stad nergens in een ambtelijk stuk als hoofdstad geboekstaafd is. □ Nog eens over mentrix. Het schijnt te betekenen toezienster, raadsvrouw, leidsvrouw enz. voor vrouwelijk personeel. Het is geen klassiek woord. Klassiek is Mentor, de vriend van Odysseus en de leidsman van diens zoon Telemachus. Or is vervrouwelijkt tot rix. Zo zou je ook van Stentor (een man met een forse stem) stentrix kunnen maken. Dat neemt niet weg dat mentrix een mooi woord voor een mooi beroep is. Matroon of matrone gaat niet goed want dat woord roept bijgedachten op aan een niet al te jong, nogal bazig vrouwspersoon. □ Tegen bestuurlijk geen bezwaar. Nieuwe vormingen met het aloude -lijk zijn in onze verschriftelijkte maatschappij onontkoombaar: levensbeschouwelijk, zielzorgelijk. Gaat ook beter dan die omschrijving met wat betreft.