Uit de verkiezingsstrijd
1. | ‘Nu Nederland, mede dank zij de industrialisatie, er wonderlijk wel geheel boven is gekomen, en waarbij door alle Nederlanders bijzonder hard is gewerkt, is er na 18 jaar alle aanleiding en mogelijkheid om de inkomstenbelasting fors te verlagen.’ |
2. | ‘Deze massa denkt dat er nooit een einde komt aan de rijstebrijberg die door een klein gedeelte moet worden betaald.’ |
3. | ‘Dit is economisch bovendien veel gezonder dan loonsverhogingen, want hierdoor ontstaat een gunstige invloed op de krappe arbeidsmarkt en kunnen ook de extra prestaties weer ontstaan, wat ook weer met zich meebrengt het binnenkomen van meer belastinggelden voor de overheid.’ |
4. | ‘Het is volkomen begrijpelijk dat dit uitbenen leidt tot weerstand en tot ontduiking van belastinggelden.’ |
5. | ‘De ruggegraat van het Nederlandse volk, waaraan Nederland zijn goede plaats in deze wereld heeft te danken, wordt ondergraven en ondermijnd, hetgeen tenslotte moet lijden tot een catastrofe.’ |
6. | ‘Bovendien zou een commissie zeer zeker bezuinigingen kunnen invoeren, dus een algehele herziening van de toelaatbare uitgaven.’ |
Sommige woorden uit de bovenstaande zinnen hebben we vet laten drukken. Over die woorden moet u nadenken. Eerlijkheidshalve merken we op dat proza als het bovenstaande een uitzondering geweest is. Het meeste verkiezingsproza (is er ook nog poëzie?) was kloek, op de man af, correct en pakkend. Niets meer sturen, vier jaar wachten.