Zuilen
U meent blijkbaar het gebruik van het woord ‘zuil’ dat tot nog toe, voorzoveel mij bekend, voornamelijk gebezigd pleegt te worden ter aanduiding van groeperingen op het gebied van de radio en de televisie en op dat van de z.g. standsorganisaties, uit te moeten breiden ter kenschetsing van groeperingen van het Nederlandse volk op andere terreinen.
Op de door mij met name aangegeven gebieden vormen neutrale, socialistische, protestantse en katholieke organisaties nog niet eens de zuilen; nog minder zijn de zuilen zelf neutraal of algemeen, socialistisch, protestant en katholiek, zoals u poneert.
Blijkbaar roepen bij u bepaalde groeperingen op radio- en televisiegebied en op dat van de standsorganisaties gedachtenassociaties op aan politieke en religieuze groeperingen: zulke associaties geven niemand het recht die groeperingen met elkaar te vereenzelvigen of op een bepaalde groepering zo maar een politiek of religieus etiket te plakken.
Nog erger is het te doen alsof bijvoorbeeld een kerk een ‘zuil’ is, en nog wel in één adem genoemd met een door een politieke partij vereenzelvigde zuil, die dezelfde functie vervullende daarnaast zou staan.
Ik acht het juist, dat het voor de taalliefhebber onbelangrijk is, dat appels en peren verschillende dingen zijn en dat voor hem zelfs appels, peren en mensen een pot nat zijn; het gaat voor hem alleen maar om samenvoegingen van klanken of letters, terwijl er bovendien in alle drie gevallen natuurprodukten door de woorden worden aangeduid. Zij die de dingen van een ander gezichtspunt uit dan dat van de taalliefhebber bezien, maken de indelingen anders. Voor hen zijn er dan verschillen tussen appels, peren en mensen, en al naar het gebied, waarop zij zich op een zeker ogenblik bevinden, zijn er andere verschilpunten.
Mr. J.S. (Aerdenhout)