Asi en aatsi
In een ingezonden stuk met gerechtvaardigde (‘terechte’) kritiek op overdreven uitspraak van radiosprekers vond ik tevens een aanmerking op de uitspraak si na klinker in woorden als natie, militie, revolutie: de inzender keurde alleen de uitspraak tsi goed.
Daarin staat hij niet alleen. In zijn beroemde verhandeling ‘Herverfransing’ spreekt professor Van Haeringen van ‘de onmiskenbare daling in appreciatie van -asie, -isie, -osie en -usie’ (C.B. van Haeringen, Gramarie blz. 253), en deelt mee: ‘De voorkeur voor -tsie is aan goede buitenlandse waarnemers niet ontgaan’. Wel maakt hij onderscheid tussen de vormen vendusie en negosie, die hij ‘toelaatbaar’ noemt (gelukkiger ware: ‘toegelaten’ of ‘aanvaard’), en revoluutsie, restituutsie en emootsie, waar de uitspraak zonder t ‘hoe langer hoe bezwaarlijker’ wordt.
Hoewel opgegroeid in de plaats waar prof. Van Haeringen een kwart eeuw leraar is geweest, heb ik andere ervaringen. Ik herinner me hoe het me verbaasde, toen ik als jongetje van 15 een deftige mijnheer in de trem van de repetietsies van het Residentie-orkest hoorde spreken. De uitspraak natsjonaal (toegegeven dat die wellicht niet helemaal op een lijn staat met naatsie) hoorde ik voor het eerst in mijn studententijd, en die vorm zit voor mij, - ten onrechte, maar veelzeggend - even vast geassocieerd aan de klemtoon op de eerste lettergreep, als de ts in politie aan de uitspraak plietsie. Nog sterker dan in ‘Herverfransing’ drukte prof. Van Haeringen zich kort geleden uit in een recensie (De Nieuwe Taalgids, jaargang LV, blz. 179): ‘Uitspraken als mosie, nasie, promosie kunnen ternauwernood meer als beschaafd worden aangemerkt’. (‘Meer’ houdt in,