We horen ook het verschil in:
1 | Het is een meisje met goede scholing, dat dit werk best aankan. |
2 | Het is een meisje met goede scholing, wat stellig een voordeel mag heten. |
Een eigenaardigheid doet zich bij een zin als deze voor: we zullen hem Jan noemen, wat een mooie naam is. Blijkbaar heeft het woord geen betrekking op Jan, want dan zou de zin moeten luiden, Jan, die een mooie naam is. Hoe is dit te verklaren? (Eenvoudiger is de kwestie b.v. in: We zullen hem Jan noemen, wat zijn grootvader leuk zal vinden. Hier slaat ‘wat’ op de gehele voorafgaande zin, dus dit gebruik klopt met de hierboven gegeven regel.) Ik verklaar het gebruik voor mijzelf aldus: wat slaat niet op deze bepaalde Jan maar op de gehele klasse van Jannen. Daardoor gaat men weer naar het vage en het woord heeft dus geen betrekking op een voorafgaand zelfstandig naamwoord. Daarom kan het geen ‘die’ zijn.
Ook hetgeen gebruikt men dikwijls verkeerd. Het is een woord dat nooit op een zelfstandig naamwoord betrekking kan hebben. Juist is: hetgeen je daar gezegd hebt, klopt niet.
Een voorbeeld van verkeerd gebruik vindt men in deze zin: ‘Ook namens mijn vrouw dank ik de leden van de vereniging voor de bewijzen van vriendschap, hetgeen we op ons zilveren feest mochten ontvangen.’ Hier is natuurlijk ‘die’ bedoeld. Maar in de oren van sommige mensen klinkt hetgeen deftiger en dus gebruiken ze dit woord in plechtige stijl: ‘Het is mij een behoefte hartelijk dank te zeggen voor de verrassende hulde in het bijzonder bij ons 30-jarig huwelijksfeest, hetgeen wij op 3 november mochten herdenken.’
Hoe spoedig zulk een fout navolging kan vinden, blijkt uit een zin, die ik in een bekend onderwijsorgaan vond: ‘Over de uitbreiding der studiebevoegdheden van het gymnasium bèta is nu langzamerhand wel zoveel geschreven, dat men er wel het zwijgen toe zou kunnen doen, ware het niet dat ik één argument nog niet heb gehoord hetgeen ik hier dan gaarne te berde wil brengen.’
Vermoedelijk kwam de schrijver ertoe ‘hetgeen’ te gebruiken daar hij pas ‘dat’ had gebezigd en herhaling wilde voorkomen. Maar ‘hetgeen’ kan nu eenmaal niet op het woord ‘argument’ slaan.
In ambtelijke stijl vindt men eveneens hetgeen verkeerd gebruikt: ‘Men doet dan goed, het nummer van de beschrijvingslijst, hetgeen staat in de rechtbovenhoek van het aangifteformulier te vermelden.’
Misschien ook verwart men het soms met hetwelk, een woord dat wel deftig ouderwets klinkt, maar de plaats van ‘dat’ kan innemen. Men kan dus wel schrijven: ‘Het boek, hetwelk ik u zond’. Aan te raden is dit niet, behalve wanneer men een herhaling van ‘dat’ wenst te voorkomen.
Ditzelfde geldt voor ‘welke’: ‘Al de vragen, welke u mij gesteld heeft’, is juist maar ouderwets.
Men vergelijke ook nog deze zin: Zij hebben grote kapitalen in die ondernemingen gestoken, die (welke) geheel verloren zijn. Voor ‘welke’ leest men ook soms nog: dewelke. Dit is echter uitermate ouderwets.
Men dient er ook op te letten dat wier en wiens in verzorgd Nederlands slechts op personen betrekking kunnen hebben. De volgende zin is dus fout: ‘Dit is een muziek, wier geur die is van een levensblije natuur.’ Indien zoals hier het voornaamwoord betrekking heeft op dingen, zou men ‘welks’ of ‘welker’ moeten gebruiken. Daar deze woorden ouderwets-deftig klinken, is het beter een andere zinswending te kiezen b.v.: deze muziek heeft de geur van een levensblije natuur. Daarmee vermijdt men dan tevens het gallicisme: is van.
Hoezeer men de kluts kwijt is op dit gebied, blijkt uit een advertentie in een van onze grote bladen. Daarin vraagt een firma een jongedame, hetwelk goed kan typen.
Uit een boekbeoordeling in een onderwijsblad haal ik aan: ‘In tegenstelling met bepaalde van haar generatiegenoten, wiens werk men nihilistisch, destructief en bandeloos heeft genoemd, schrijft Lenie van Wijk - naar vorm en inhoud - op een wijze die weldadig aandoet’.
Een fout van ongeveer dezelfde aard is: ‘Dickens loofde de deugden van zijn tijdperk en viel in vernietigende satiren diens gebreken aan’ (moet zijn: ervan).
dr. F.C. Dominicus.
Bovenstaande bijdrage is - met de toestemming van de schrijver en de uitgever - ontleend aan het boekje Schrijft u ook zulk Nederlands? (Van Goor Zonen, Den Haag, 1962, tweede druk). Wij bevelen het boekje gaarne bij u aan.