Vragenlijsten
Of er een bepaalde stijl is voor het samenstellen van vragenlijsten? Voor zover wij weten niet. Alles is geoorloofd mits er geen fout wordt gemaakt en (vooral!) mits de vraag duidelijk is. Een bedrijf wilde weten of een bedrijfsbusdienst van station naar fabriek lonend zou zijn of niet. Het stuurde een vragenlijst naar het personeel, van hoog tot laag. Een van de vragen luidde: ‘Zou u gebruik maken van de bus? Ja/nee. Zou uw antwoord hetzelfde zijn als u dat vervoer gratis krijgt? Ja/nee’. Dit is een voorbeeld van een vraag ‘waarbij je moet uitkijken’. Wie alleen maar wil als het vervoer gratis is, moet in het eerste deel ja wegschrappen èn in het tweede deel. Dat ziet er niet schrikbarend moeilijk uit, maar de praktijk leert anders. Iemand denkt: nee, dat doe ik niet, schrapt dan ja in het eerste deel weg; dan leest hij ‘gratis’ en denkt: ja, dan wel, schrapt nu nee weg! Hij geeft daarmee te kennen dat hij evenmin gratis wil rijden... De opsteller van de lijst heeft er geen rekening mee gehouden dat de lezer vluchtig leest.
Les uit het geval:
Vermijd dubbelzinnigheid, maar dat niet alleen: onderzoek elke vraag telkens en telkens op duidelijkheid. ‘Zou de lezer er ook iets anders uit kunnen halen?’ Er mag natuurlijk maar één interpretatie mogelijk zijn, maar er mag evenmin aanleiding gegeven worden tot verkeerde interpretatie. Zoals u bij het verkeer altijd maar moet denken dat de ander gek is, zo moet u bij de vragenlijst altijd maar denken dat de ander dom is. Wees eerlijk, maak geen suggestieve vragen: ‘Vindt u het eigenlijk ook niet onjuist dat enz.?’ In de laatste zin zit nog een moeilijkheid die u de antwoorder moet sparen: de ontkenning van de vraag. Is hij niet in staat enz.? (Moet ik nu ja zeggen als hij volgens mij niet in staat is?) Dan ervan maken: is hij in staat enz.? ja/nee. Of, als u het precies wilt weten: ja/waarschijnlijk/misschien/enigszins/bijna niet/niet.