Privacy
In april 1962 hebben we het begrip en het woord privacy besproken en gevraagd om een Nederlands woord. Niet uit enige puristische overwegingen maar om met een duidelijk en gemakkelijk uitspreekbaar en spelbaar woord onze samenleving een dienst te bewijzen.
Genoemd zijn (behalve onze eigen voorstellen): beslotenheid, vrijheidrust, eigenheid, zelfsfeer, zelfbestaan, privatie, privéleven, woonrust, leefrust, retraite, teruggetrokkenheid, eigenrijk, persoonsrust, persoonsvrede. Elk van de woorden heeft zijn voor en zijn tegen. Wij voelen het meeste voor persoonsvrede. Het sluit aan de huisvrede, huisvredebreuk en bij het bekende woord arbeidsvrede. Dat de persoonsvrede ook moet slaan op de beslotenheid van het gehele gezin, dunkt ons geen bezwaar.