De taal in de Kamer
Een van de leden van de Eerste Kamer, prof. dr. I.A. Diepenhorst, heeft bij de behandeling der begroting van het Ministerie van O., K. en W. de aandacht gevestigd op het gebrek aan zorgvuldigheid dat velen tonen in het taalgebruik. Uit zijn rede, waarin hij ook pleitte voor ons Genootschap, halen wij het volgende aan.
‘Met opzet, vraag ik even de aandacht voor op dit ogenblik in Nederland veelvuldig gepleegde taalzonden, niet om het purisme te verdedigen - ik heb er oog voor, dat het purisme ook zijn grenzen heeft - maar om te onderstrepen het belang van de hantering van onze moedertaal op een werkelijk verantwoorde wijze. Ik weet heel goed, dat het zelfs Hugo de Groot niet is gelukt om bepaalde Nederlandse vaktermen te smeden. Wij spreken van “hypotheek” en niet van “onderzetting”, trouwens wij ondergaan, zonodig een “operatie” en niet een “kunstbewerking”.
Er zijn enkele op dit ogenblik verontrustende verschijnselen. De tijd van de vakantiegenoegens nadert opnieuw en, mag men de reisbladen geloven, dan is er een bijzonder genoegen weggelegd voor hen, die door een convertible van standing met synchro mesh hun caravan laten trekken naar een exotische bungalow, waar dan voor een cruise een steamer klaar ligt met purser op de uitkijk. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat men dit op een wat andere wijze schetste. Wij leven in een periode van een krappe arbeidsmarkt. Slaat men de couranten op, dan blijkt, dat grote behoefte bestaat aan allround salesmanagers; dit slaat dan niet op de lijn, op de corpulentie van de bedoelde figuren. Er wordt ervaring gevraagd in alle branches, in zonderheid b.v. in die van de technische tapes. Ter geruststelling staat er dan bij, dat een redelijke kennis van de talen wordt vereist en dat men de sollicitaties niet met ball-point mag schrijven. Misschien nog tekenender is, dat deze week werd gevraagd een tekenaar, die tot lay-out man kon worden opgeleid. Wat ten slotte - ik begeef mij geheel en al op vreemd terrein, mijnheer de Voorzitter - de mode betreft, heb ik juist deze week kunnen aantreffen de vermaning om de pillbox maar op te bergen en om een hoed met rand te nemen. Wij kunnen allen de “nouveauté” van de “twistrok” in de zeer nabije toekomst tegemoetzien en ten slotte heb ik nog andere en eigenaardiger aanduidingen gevonden. Wanneer, althans zo is mijn indruk, wordt gewezen op het belang van de foundation, dan is dat niet een aanbeveling van steunzolen’.